Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
8.5.5
NL
8.6
8.6.1
8.6.2
c
116
Afronden
Wanneer alle aansluitingen in orde zijn, sluit u de deur van de boiler.
Afb. Plaats de kap
Inbedrijfstelling
De boiler in bedrijf stellen:
1.
Vul de boiler (zie 8.6.1)
2.
Schakel de boiler in
Vullen
Raadpleeg het Aansluitschema wanneer u de boiler vult:
1.
Open de afsluiters (4) van de circulatieleiding (C), indien van toepassing.
2.
Controleer of de aftapkraan (9) is gesloten.
3.
Open het dichtstbijzijnde tappunt van de warmwaterleiding (14).
4.
Open de kraan van de inlaatcombinatie (2) in de leiding van de koudwatertoevoer
(A). Koud water stroomt de boiler binnen.
5.
Vul de boiler totdat een sterke stroom water uit het dichtstbijzijnde tappunt stroomt.
De boiler is volledig gevuld.
6.
Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
7.
Controleer of er geen water uit het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie (2),
of uit het T&P-ventiel (3) stroomt. Als er wel water uit komt:
-
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1).
-
Onderzoek of het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
8.
Sluit alle tappunten in de warmwaterleiding.
Schakel de boiler in
Let op
Wanneer u de boiler voor de eerste keer inschakelt, zorg er dan voor dat de datum en
tijd zijn ingesteld. Zie instellingenmenu Ecostand (zie 9.4).
Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker: De boiler inschakelen (zie 4.1).
Gedeelte over de installatie en het onderhoud
Advertenties
Hoofdstukken
