• Identificatie van geplaatste stroomkabels
Schakel de zekeringen uit en schakel de elektrische circuits uit.
De verschillende draden in de kabel moeten aan één kant getwist zijn, zodat zij elektrisch geleidend zijn.
Sluit de zender met twee polen aan op de te testen kabel aan de open kabelzijde.
Wanneer meerdere zenders worden gebruikt, heeft elke zender een aparte signaalcode nodig.
Beweeg de ontvanger langs de gedraaide kant van de kabel. De betreffende signaalcode voor het identificeren
van de kabel wordt op het display getoond.
• Het vinden van een onderbreking in rasterlijnen
Voor deze test is geen zender nodig.
Het netsnoer moet onder netspanning staan.
Zet de zender in de contactloze spanningstest modus ("NCV").
Beweeg de ontvanger langs het netsnoer, beginnend bij het stopcontact.
Wanneer de netspanning wordt herkend, klinkt een signaal en wordt het staafdisplay geactiveerd.
Wanneer de pauze is bereikt, gaat het geluid uit en verdwijnt de balkweergave.
Opmerking: De toonhoogte en het aantal streepjes zijn afhankelijk van de afstand en de spanning van het netsnoer.
Herhaal de test met de netstekker 180° gedraaid.
Dit voorkomt dat een onderbreking van de nulleider over het hoofd wordt gezien.
Een hogere toon is geen vervanging voor een nauwkeurige spanningsmeting. Een betrouwbare spanningsmeting
is alleen mogelijk met een geschikt meettoestel met een waardeaanduiding.
97