HOOFDSTUK
11
11
Dit hoofdstuk is uitsluitend bedoeld voor onderhoudspersoneel.
11.1
Veiligheid
!
Zorg voor een stevige en stabiele ondersteuning van de klepelmaaier.
Houd handen, voeten en kleding uit de buurt van de draaiende rotor en de klepels. Let hier zeker
!
op bij balanceren!
Wacht tot de rotor stilstaat, schakel de aftakas uit, zet de motor af en neem sleutel uit het contact-
!
slot voordat storingen worden verholpen.
!
De accumulators blijven onder (stikstof)druk staan!
– Kijk uit voor wegspuitende olie als koppelingen zijn losgedraaid.
– Verwijder olie en gewasresten voor u gaat lassen aan de machine, dit wegens brandgevaar.
– Bescherm ogen en handen tijdens het lassen.
– Bescherm ogen, handen en gehoor tijdens slijpen.
11.2
Vervangen klepels
11.2.1 Gedeeltelijk vervangen van standaardklepels (aandraaimoment moeren 60Nm).
– Monteer bij voorkeur een klepel die even ver is afgesleten als de overige klepels op de rotor.
– Pas eventueel een nieuwe klepel aan door deze af te slijpen.
– Monteer twee nieuwe klepels zo goed mogelijk tegenover elkaar als geen 'versleten' of aangepaste kle-
pel beschikbaar is.
11.2.2 Gedeeltelijk vervangen van hamerklepels (aandraaimoment moeren 100 Nm).
– Monteer nieuwe hamerklepels altijd per paar.
– Zorg dat het gewichtsverschil tussen twee hamerklepels niet meer is dan 5 gram. Op nieuwe klepels
staat de massa aangegeven.
– Als de klepelmaaier blijft trillen: de rotor (laten) balanceren.
11.2.3 Gedeeltelijk vervangen van houtklepels (aandraaimoment moeren 120 Nm).
– Monteer nieuwe houtklepels altijd per paar.
– Zorg dat het gewichtsverschil tussen twee klepels niet meer is dan 5 gram. Op nieuwe klepels staat de
massa aangegeven.
– Als de klepelmaaier blijft trillen: de rotor (laten) balanceren.
1-4021-23Mrt17/W3-WK
11-1
Reparatie
Reparatie