HOOFDSTUK
4
4
Productbeschrijving
Productbeschrijving
4.1
Werking klepelmaaier
rijrichting
De Herder klepelmaaier KMZ bestaat uit een
slaglijst
frame, subframe en klepelmaaier. Het frame
wordt in de hefinrichting (categorie 2 of 3) van
een tractor bevestigd. Met een cilinder is
het mogelijk om het subframe ten opzichte van
het hoofdframe te kantelen.
Dit extra scharnierpunt maakt het mogelijk om
ondiepe slootkanten te maaien met een klepel-
maaier die hiervoor eigenlijk te breed is.
Bij het kantelen van het hoofdframe blijft hierbij
de maaihoogte constant.
Ook maaivelden hoger gelegen dan het rijpad
kunnen met de klepelmaaier KMZ eenvoudig gemaaid worden. Het frame is uitgerust met een breedtever-
stelling. De positie van de maaier ten opzichte van de tractor kan hiermee worden verplaatst.
Het op- en neerklappen van de maaier gaat met de bakcilinder. De dubbelwerkende cilinder is zo uitge-
voerd dat er controle is over het op- en neerklappen van de maaier: aan het eind van de bakcilinder tijdens
het opklappen en het neerklappen is een remmende werking door drukopbouw in de cilinder.
Het maaigedeelte is uitgerust met een hydraulische vergrendeling die automatisch met de bediening van de
bakcilinder wordt geactiveerd. Bij transport of opslag moet de vergrendeling worden geborgd door middel
van een borgclip.
De cilinders worden bestuurd met functies van de tractorhydrauliek of een eigen elektrisch bediening.
De klepelmaaier is voorzien van een zogenaamde floatfunctie. In combinatie met de cilinder kan hiermee
een te hoge bodemdruk worden voorkomen. De floatfunctie wordt aan- en uitgeschakeld door de floatposi-
tie van de tractorhydrauliek of door een knop op de joystick bij elektrisch bediening.
Op de klepelmaaier zit een zogenaamde botsbeveiliging. Deze beveiliging voorkomt schade aan de klepel-
maaier bij botsing met een obstakel. De beveiliging werkt bij voor- en achteruitrijden door middel van een
cilinder, waardoor de slag beperkt is.
De rotor van de klepelmaaier wordt via een V-riemoverbrenging en een tandwielkast aangedreven door de
1000 toerenaftakas van de tractor. Op de aftakas tussen de tractor en de tandwielkast is een vrijloopkoppe-
ling gemonteerd. Hierdoor kan de rotor van de klepelmaaier vrij uitlopen als de aftakas van de tractor wordt
uitgeschakeld.
In het maaierhuis wordt de rotor aangedreven met een toerental van 1810 omw/min. Hierdoor worden de
klepels door de centrifugaalkracht naar buiten"geslingerd". De begroeiing wordt door de snel ronddraaiende
klepels afgeslagen en langs de binnenzijde van het maaierhuis naar achteren afgevoerd.
Door het instellen van de verstelbare slaglijst wordt het maaisel naar keuze meer of minder gehakselt.
De klepelmaaier is uitsluitend geschikt voor het maaien van grasachtige begroeiing op een vaste, niet
steenachtige ondergrond zoals bermen en taluds. Bij het werken moet de looprol op de grond steunen.
Als optie kan er een transportband worden gemonteerd. Deze transportband kan worden aangesloten op de
tractorhydrauliek of met eigen hydrauliek (hydrauliektank en aandrijving). Eventueel kan aan de transport-
band nog een gewasgeleideklep worden gemonteerd. Deze klep zorgt ervoor dat het maaisel netjes wordt
weggelegd naast de transportband.
De transportband voert de gemaaide begroeiing af naar de zijkant. De transportband is gespannen rond
een transportrol en een aandrijfrol die aangedreven wordt door een hydromotor met een toerental van max.
1-4021-23Mrt17/W1-WK
4-1