6.
Sluit de drukhendel zodat de lasdraad tussen de aanvoerrollen wordt vastgeklemd.
7.
Stel de druk van de aanvoerrol af met de drukhevel.
De schaalverdeling op de drukhendel geven aan welke druk wordt uitgeoefend op de aanvoerrollen. Stel de druk van de
aanvoerrollen af volgens de onderstaande tabel.
Toevoegmateriaal
Fe/Ss massief
MC/FC
Al
Overmatige druk plet het toevoegmateriaal en kan gecoate draden of gevulde materialen beschadigen. Overmatige
druk leidt ook tot onnodige slijtage van de aanvoerrollen en een zwaardere belasting van de tandwielen.
8.
Voer de lasdraad in het laspistool met de draadin- en -doorvoerfunctie in de systeeminstellingen of door de linker
regelknop lang in te drukken. Stop wanneer de draad de contacttip van het laspistool bereikt.
Let op de draad, wanneer deze de contacttip bereikt en uit het pistool komt.
Zorg er vóór het lassen voor dat de lasparameters en -instellingen op het functiepaneel voldoen aan uw lasinstelling.
© Kemppi
Aanvoerrolprofiel*
V-groef
Gekartelde V-groef
U-groef
23
Diameter lasdraad (mm)
0.8−1.0
≥ 1.2
≥ 1.2
1.0
1.2
Master M 205, 323
Gebruiksaanwijzing - NL
Instelling (x 100 N)
1.5−2.0
2.0−2.5
1.0−2.0
0.5−1.0
1.0−1.5
1922130 / 2325