Webconfigurator - Telefoon instellen met een PC De webconfigurator is de webinterface van uw toestel. Met de webconfigurator kunt u de instellingen van uw Gigaset DX800A all in one via de webbrowser van uw PC invoeren. De webconfigurator van uw telefoon beschikt over de volgende mogelijkheden: ¤...
Verbinding tot stand brengen via IP-adres van de basistelefoon ....6 Verbinding tot stand brengen via Gigaset-config ......7 Aan-/afmelden bij de webconfigurator .
Pagina 4
Telefonie – Kiesregels: Eigen regionummer/netlijncode invoeren ......47 Telefonie – Kiesregels: Automatisch regionummer inschakelen/uitschakelen ....48 Telefonie –...
Menu webconfigurator Home ¢ Instellingen IP-configuratie pagina 15 ¢ Telefonie Verbindingen pagina 19 ¢ Geluid pagina 34 ¢ Nummer toewijzen pagina 39 ¢ Doorschakelen pagina 45 ¢ Kiesregels pagina 47 ¢ Netwerkantwoordappa- pagina 52 raten ¢ Geavanceerde instellin- pagina 53 ¢...
U kunt uw PC nu op twee manieren verbinden met de webconfigurator van de basistelefoon: via het IP-adres van de telefoon in het lokale netwerk; via de service Gigaset-config als de telefoon en de PC verbinding hebben met ¢ internet...
U ontvangt een melding dat de verbinding wordt doorgeschakeld naar uw basiste- lefoon. Als er meerdere Gigaset-toestellen via uw internetaansluiting bereikbaar zijn, wordt u gevraagd naar welk toestel u moet worden doorgeschakeld. Nadat met succes een verbinding tot stand is gebracht, wordt in de webbrowser de webpagina Aanmelden van de webconfigurator weergegeven.
Aan-/afmelden bij de webconfigurator Aanmelden, taal van de interface instellen Nadat met succes een verbinding tot stand is gebracht, wordt in de webbrowser de webpagina Aanmelden weergegeven. Afbeelding 1 Startpagina U kunt de taal selecteren waarin de menu’s en dialoogvensters van de webconfigu- rator moeten worden weergeven.
Opmerkingen Als op de basistelefoon nog "0000" is ingesteld als systeem-PIN (instelling bij levering), dan verschijnt bij het aanmelden een melding dat het toestel niet goed beveiligd is en dat u de PIN-code dient te wijzigen. U kunt deze veilig- heidsmelding voor de volgende aanmeldprocedures uitschakelen door de optie "Dit beveiligingsadvies niet meer tonen."...
Opbouw van webpagina’s van de webconfigurator De webpagina’s van de webconfigurator bevatten de besturingselementen die in Afbeelding 2 worden weergegeven (voorbeeld). Navigatiegebied Werkgebied Knoppen Menubalk (naamplaatjes) Afbeelding 2 Voorbeeld voor de opbouw van een webpagina van de webconfi- gurator...
Menubalk Op de menubalk worden de menu’s van de webconfigurator in de vorm van tabbla- den aangeboden. De volgende menu’s zijn beschikbaar: Home De startpagina wordt geopend nadat u zich heeft aangemeld bij de webconfi- gurator. U krijgt informatie over de functies van de webconfigurator. Instellingen Via het menu kunt u instellingen op het telefoontoestel doorvoeren.
Werkgebied In het werkgebied worden (afhankelijk van de geselecteerde functie in het naviga- tiegebied) informatie of dialoogvensters weergegeven, waarmee u instellingen van uw telefoon doorvoeren of wijzigen kunt. Wijzigingen doorvoeren Instellingen voert u door via invoervelden, lijsten of opties. In sommige velden kunnen beperkingen gelden voor de waarden die mogen worden ingevoerd, bijvoorbeeld het maximale aantal tekens, de invoer van spe- ciale tekens of bepaalde waardebereiken.
Wijzigingen overnemen Zodra u op een pagina uw wijzigingen heeft doorgevoerd, slaat u de nieuwe instel- ling op het toestel in door te klikken op de knop Opslaan. Als de invoer in een veld niet overeenkomt met de invoerregels voor dit veld, ver- schijnt een melding.
< Toevoegen Kopieert een in de lijst van beschikbare objecten gemarkeerd object naar de lijst met geselecteerde objecten. Verwijderen > Verwijdert een gemarkeerd object uit de lijst met geselecteerde objecten. Naar boven Verplaatst een gemarkeerd lijstelement één positie naar boven. Naar beneden Verplaatst een gemarkeerd lijstelement één positie naar beneden.
IP-configuratie – Aansluiten op LAN IP-adres toewijzen Voer de instellingen in die nodig zijn om uw telefoon in uw lokale netwerk te kun- nen gebruiken en om een verbinding met internet tot stand te brengen. Een beschrijving van de verschillende componenten/termen vindt u de verklarende woordenlijst in de gebruiksaanwijzing van uw telefoon.
Pagina 17
Subnetmasker Voer het subnetmasker voor het IP-adres van uw toestel in. Voor adressen in het adresbereik 192.168.0.1 – 192.168.255.254 is dit normaal gesproken 255.255.255.0. Dit is de standaardwaarde bij levering. Standaardgateway Voer het IP-adres van de standaard-gateway in waarmee het lokale netwerk ver- bonden is met het internet.
Toegang uit andere netwerken toelaten Bij levering is uw toestel zo ingesteld, dat u alleen met een PC die zich in hetzelfde lokale netwerk bevindt als uw toestel, toegang heeft tot de webconfigurator van uw toestel. Het subnetmasker van de PC moet overeenkomen met het subnetmas- ker van de telefoon.
HTTP-proxy-server invoeren (alleen bij aansluiting op een bedrijfsnetwerk) In interne of bedrijfsnetwerken (intranet) worden directe verbindingen tussen net- werkdeelnemers en het internet vaak niet toegelaten. Alle HTTP-aanvragen uit het netwerk worden hier door een proxy-server "doorgestuurd". De proxy-server is een PC of een programma binnen het netwerk.
Telefonie – Verbindingen: verbindingen (lijnen) van de telefoon configureren ¢ ¢ Als u de webpagina Instellingen Telefonie Verbindingen opent, wordt een lijst met alle verbindingen (telefoonnummers) weergegeven die u voor uw basiste- lefoon kunt configureren of die u al ter beschikking staan. Met deze lijst kunt u de verbindingen (lijnen) van uw basistelefoon configureren en beheren.
Pagina 21
Aan uw toestel is bij levering een Gigaset.net-nummer toegewezen. De Gigaset.net-verbinding staat ter beschikking zodra de basistelefoon is aangeslo- ten op het internet. Binnen het Gigaset.net kunt u gratis met andere Gigaset.net- deelnemers telefoneren. Meer informatie over Gigaset.net vindt u in de uitge- breide gebruiksaanwijzing van de telefoon op de meegeleverde CD.
Pagina 22
(IP1 t/m IP6 voor VoIP-verbin- dingen, MSN1, MSN2... voor de ISDN-verbindingen, Vaste net voor de verbin- ding via het vaste net en Gigaset.net). Bij GSM-verbindingen wordt de Bluetooth-naam weergegeven waarmee de bij- behorende mobiele telefoon in de lijst met “bekende toestellen” van de basiste- lefoon is opgenomen.
Pagina 23
Status Geeft de status van de verbinding weer. Mogelijke waarden voor VoIP-verbindingen en de Gigaset.net-verbinding zijn: Aangemeld De verbinding is ingeschakeld. Het toestel is aangemeld. U kunt via de verbin- ding telefoneren. Gedeactiveerd De verbinding is uitgeschakeld. Het toestel meldt zich met het bijbehorende account niet aan bij de VoIP-service.
Actief (alleen voor VoIP-verbindingen en Gigaset.net-verbinding) Met de optie in de kolom Actief kunt u VoIP-verbindingen inschakelen ( ) en uitschakelen ( ). Als een verbinding uitgeschakeld is, meldt het toestel zich voor deze verbinding niet aan. Het inschakelen/uitschakelen gebeurt direct zodra u op de optie klikt.
ISDN-verbinding: (MSN) configureren/wijzigen Let op U kunt alleen instellingen van MSN’s wijzigen waarvoor geen oproepdoorscha- keling is geconfigureerd (voor het doorschakelen van oproepen zie de uitge- breide gebruiksaanwijzing van de telefoon op de meegeleverde CD). ¤ ¢ ¢ Open de webpagina Instellingen Telefonie Verbindingen.
Klik op de knop Annuleren om de ingevoerde wijzigingen te annuleren. U keert terug in de lijst met verbindingen. Gigaset.net-verbinding inschakelen/uitschakelen ¤ In het onderdeel Gigaset.net in de lijst met verbindingen: met de optie in de ‰ kolom Actief de Gigaset.net-verbinding activeren ( of deactiveren ( Let op Als u uw Gigaset.net-verbinding zes maanden niet gebruikt, wordt deze auto-...
VoIP-verbinding configureren ¤ ¢ ¢ Open de webpagina Instellingen Telefonie Verbindingen. ¤ Achter de VoIP-verbinding die u wilt configureren of waarvan u de configuratie wilt aanpassen, op de knop Bewerken klikken. Er wordt een webpagina geopend waarop u instellingen kunt vastleggen, die nodig zijn om uw toestel toegang te geven tot de VoIP-server van uw provider.
Onderdeel: Automatische configuratie Bij sommige VoIP-providers is de hele configuratie van een VoIP-verbinding geau- tomatiseerd: de noodzakelijke VoIP-toegangsgegevens kunt u uit het internet naar uw telefoon downloaden. Voorwaarden: U heeft van uw VoIP-provider een auto-configuratiecode gekregen. U kunt de algemene toegangsgegevens van uw VoIP-provider downloaden van het internet.
Pagina 29
Onderdeel: Profiel downloaden Voorwaarde: u heeft van uw VoIP-provider accountgegevens ontvangen (bijvoorbeeld Login-naam, Login-wachtwoord). Van de Gigaset-configuratieserver in het internet kunt u profielbestanden met de algemene toegangsgegevens van de belangrijkste VoIP-providers downloaden. ¢ Het adres van de server is in uw toestel opgeslagen pagina 72).
Let op Nadat u de VoIP-provider-instellingen de eerste keer heeft gedownload, con- troleert uw toestel dagelijks of er een nieuwere versie van het bestand van uw VoIP-provider op de configuratieserver op het internet beschikbaar is ¢ pagina 74). Onderdeel: Persoonlijke providergegevens Voer de configuratiegegevens in die nodig zijn voor toegang tot de SIP-service van uw VoIP-provider.
Onderdeel: Algemene gegevens van uw serviceprovider Als u de algemene instellingen van uw VoIP-provider heeft gedownload van de ¢ configuratieserver pagina 28), zijn in de velden in dit onderdeel de gedown- loade gegevens ingevuld. Meestal hoeft u in dit onderdeel geen instellingen in te voeren.
Pagina 32
Onderdeel: Netwerkgegevens van uw serviceprovider. Let op Als u de algemene instellingen van uw VoIP-provider heeft gedownload van de ¢ Gigaset-configuratieserver pagina 28), zijn in enkele velden in dit onder- deel de gedownloade gegevens ingevuld, bijvoorbeeld de instellingen voor de STUN-server en outbound proxy.
Pagina 33
Poort STUN-server Voer het nummer van de communicatiepoort op de STUN-server in. De stan- daardpoort is 3478. STUN-ververstijd Geef aan in welke intervallen het toestel de registratie bij de STUN-server dient te herhalen. Deze periodieke registratie is nodig zodat het toestel in de tabellen van de STUN-server vermeld blijft.
Instellingen op het telefoontoestel opslaan ¤ Op de knop Opslaan klikken om de wijzigingen op te slaan. Na het opslaan wordt de lijst Verbindingen weergegeven. ¤ Klik op de knop Annuleren om de ingevoerde wijzigingen te annuleren. ¤ Klik op de knop Verbinding verwijderen als u de VoIP-verbinding wilt verwijde- ren uit de configuratie.
Hiermee kunnen hogere frequenties worden weerge- geven. De spraakweergave is daarom helderder en beter dan bij de andere codecs Codecs (High Definition Sound Performance). Overige HDSP-compatibele handsets zijn bijvoorbeeld: Gigaset S67H, S68H, SL37H. G.711 a law / G.711 μ law Zeer goede spraakkwaliteit (vergelijkbaar met ISDN).
Onderdeel: Instellingen voor de bandbreedte De instellingen in dit onderdeel gelden voor alle VoIP-verbindingen. Slechts 1 VoIP-gesprek toestaan In principe kunt u met uw toestel tot vier VoIP-gesprekken tegelijk voeren. Als uw DSL-aansluiting echter over een geringe bandbreedte beschikt, kunnen bij meerdere gelijktijdig gevoerde VoIP-gesprekken problemen ontstaan.
Onderdeel: Instellingen voor de verbindingen In dit onderdeel voert u de specifieke instellingen voor elk van uw VoIP-verbindin- gen in. De volgende instellingen kunt u voor elk geconfigureerd VoIP-verbinding invoeren: Volume voor VoIP-gesprekken Afhankelijk van de VoIP-provider kan het ontvangen spraak-/hoornvolume te laag of te hoog zijn, waardoor de volumeregeling van de handset niet vol- doende is.
Als de andere partij geen van de spraakcodecs accepteert uit de lijst Geselec- teerde codecs, wordt geen verbinding tot stand gebracht. U krijgt hiervan een melding op de handset. Als het toestel altijd eerst moet proberen een breedbandverbinding tot stand te brengen, plaatst u de codec op G.722 de eerste plaats in de lijst Geselecteerde codecs.
Geluidskwaliteit en infrastructuur Met uw Gigaset heeft u de mogelijkheid met een goede spraakkwaliteit te telefo- neren via VoIP. De prestaties van het toestel bij VoIP – en derhalve de spraakkwaliteit – hangen echter ook af van de eigenschappen van de totale infrastructuur.
Inkomende lijnen van de basistelefoon en de aangemelde handsets: alle lij- nen van de telefoon (vast telefoonnet/ISDN, Gigaset.net en VoIP) alsmede de GSM-verbinding van uw mobiele telefoon (mits deze via Bluetooth is aange- meld en ingeschakeld;...
Inkomende/uitgaande lijnen toewijzen aan basistelefoon/ handsets, interne namen wijzigen U kunt aan de basistelefoon en aan elke aangemelde handset een willekeurig aan- tal van uw verbindingen toewijzen als inkomende lijn. Door de inkomende lijnen toe te wijzen, bepaalt u voor elke handset welke oproepen er moeten worden gesignaleerd.
Pagina 42
MSN de verbinding tot stand moet worden gebracht. Let op Aan de basistelefoon en aan elke aangemelde handset is het Gigaset.net-num- mer vast toegewezen als uitgaande lijn. Telefoonnummers die op #9 eindigen, worden automatisch gekozen via Gigaset.net.
Inkomende/uitgaande lijnen toewijzen aan faxapparaat Voorwaarde: u heeft de faxaansluiting van de basistelefoon ingeschakeld. U kunt aan het faxapparaat een willekeurig aantal van uw verbindingen toewijzen als inkomende lijn; u kunt daarnaast één verbinding toewijzen als uitgaande lijn. Het faxapparaat heeft altijd de interne naam INT 8. voor uitgaande gesprekken voor inkomende gesprekken ¤...
Inkomende lijnen toewijzen aan antwoordapparaat U kunt voor elk van uw verbindingen aangeven welke van de drie antwoordappa- raten van de basistelefoon de oproepen moet beantwoorden. Wijs hiervoor aan elke inkomende lijn een antwoordapparaat toe. Opmerkingen Na invoer is elke verbinding als inkomende lijn toegewezen aan antwoord- apparaat 1.
Vaste telefoonverbinding/ISDN-verbinding inschakelen als reserveverbinding U kunt op uw toestel de vaste telefoonverbinding resp. een ISDN-verbinding (1e MSN van de configuratie) instellen als reserveverbinding. Als dan een poging om te bellen via VoIP mislukt, wordt automatisch geprobeerd het gesprek via het analoge vaste net resp.
Telefonie – Doorschakelen: Doorschakelen voor VoIP-verbindingen inschakelen U kunt oproepen voor uw VoIP-nummers en aan uw Gigaset.net-nummer doorver- binden. Oproepen voor uw VoIP-nummers kunt u naar een willekeurig extern nummer doorverbinden (VoIP, vast telefoonnet of mobiel telefoonnet). De oproep wordt doorgeschakeld via VoIP.
Pagina 47
Telefoonnummer Voer het nummer in waarnaar de oproepen moeten worden doorgeschakeld (maximaal 32 tekens 0 - 9, *, #, R (flash), P (pauze)). Houd er rekening mee dat u bij doorschakelen naar een lokaal telefoonnummer in het vaste net eventueel ook het regionummer moet aangeven.
Telefonie – Kiesregels: Eigen regionummer/netlijncode invoeren Sla in uw basistelefoon het volledige regionummer (met landcode) op voor de loca- tie waar u uw toestel gebruikt. Als uw basistelefoon aangesloten is op een telefooncentrale, moet u eventueel bij externe oproepen een speciale code voor een netlijn voor de externe nummers plaatsen (netlijncode,bijvoorbeeld "0").
Telefonie – Kiesregels: Automatisch regionummer inschakelen/uitschakelen Voorwaarde: u heeft uw eigen regionummer opgeslagen in de basistelefoon ¢ pagina 47). Bij VoIP-oproepen moet u in het algemeen het regionummer invoeren – ook bij lokale gesprekken. Om te voorkomen dat u bij lokale gesprekken telkens het regi- onummer moet invoeren, kunt u het toestel zo instellen dat bij lokale VoIP-gesprek- ken automatisch het regionummer voor het telefoonnummer wordt geplaatst.
Telefonie – Kiesregels: Kiesregels definiëren – Kostencontrole Om gesprekskosten te besparen, kunt u kiesregels definiëren: U kunt voor bepaalde telefoonnummers een verbinding definiëren (vaste net/ ISDN-verbinding of een VoIP-verbinding) via welke dit telefoonnummer moet worden gekozen en dus de kosten moeten worden berekend. Als u slechts enkele cijfers invoert (bijvoorbeeld regionummer, landcode of mobiel netwerk) worden alle telefoonnummers die met deze cijfers beginnen via de geselecteerde lijn gekozen.
Kiesregels definiëren ¤ ¢ ¢ Open de webpagina Instellingen Telefonie Kiesregels. Onderdeel Kiesregels Definieer kiesregels voor uw toestel. Voer onder Nieuwe regel de volgende gege- vens in: Telefoonnummer Voer een telefoonnummer of een van de eerste cijfers van het nummer in (bijvoorbeeld een voorkiesnummer) waarvoor een kiesregel moet worden gebruikt (max.
Alarmnummers In sommige landen zijn standaard kiesregels gedefinieerd voor alarmnummers (bijvoorbeeld voor de plaatselijke politie). Als Verbinding is het vaste telefoonnet ingesteld. Wijzig deze kiesregels alleen als uw telefoon niet op het vaste telefoonnet/ISDN is aangesloten. Als u in Verbinding een VoIP-verbinding selecteert, controleer dan of de VoIP-provider alarmnummers ondersteunt.
Telefonie – Netwerkantwoordapparaten: Voicemail in-/uitschakelen, invoeren Veel aanbieders van vaste telefonie, ISDN en VoIP-providers bieden een antwoord- apparaat in het telefoonnet aan: voicemail. Elke voicemail neemt alleen de oproepen aan die via de bijbehorende lijn binnen- komen (vast telefoonnet/ISDN of bijbehorend VoIP-nummer). Als u alle oproepen wilt registreren, moet u dus voor zowel het vaste net/ISDN als voor elk van uw VoIP- verbindingen een voicemail instellen.
Telefonie – Geavanceerde instellingen: DTMF-signalering voor VoIP instellen De DTMF-signalering wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het opvragen en besturen van enkele voicemaildiensten via cijfercodes of voor het bedienen op afstand van het lokale antwoordapparaat. Voor het versturen van DTMF-codes via VoIP moet u aangeven, hoe de toetscodes moeten worden omgezet in DTMF-signalen en hoe ze moeten worden verstuurd: als hoorbare informatie in het spraakkanaal of als zogenoemde "SIP-infomelding".
Telefonie – Geavanceerde instellingen: R-toetsfunctie definiëren voor VoIP (Hook Flash) Uw VoIP-provider ondersteunt eventueel bijzondere functies. Om een dergelijke functie te kunnen gebruiken, moet het toestel een bepaald signaal (datapakket) naar de SIP-server sturen. U kunt dit "signaal" als R-functie onder een functietoets of displaytoets van uw basistelefoon programmeren.
Telefonie – Geavanceerde instellingen: Doorverbinden configureren voor VoIP U kunt een externe oproep voor een van uw VoIP-verbindingen doorverbinden naar een andere externe aansluiting (afhankelijk van provider) door een extern rug- gespraakgesprek tot stand te brengen. Voor de functie Doorverbinden kunt u instellingen invoeren.
Pagina 57
Doorverbindbestemming in de wacht Configureer de functies Gesprek doorverbinden/Oproepomleiding: ¤ Als u de optie Voor doorverbinden met aankondiging inschakelt, moet de eerste oproep op een van de VoIP-lijnen van uw telefoon zolang in de wacht blijven staan tot het ruggespraakgesprek is beantwoord. Pas daarna kunt u beide deelnemers met elkaar verbinden.
Telefonie – Geavanceerde instellingen: Lokale communicatiepoorten voor VoIP definiëren Geef aan welke lokale communicatiepoorten (poortnummers) van het toestel moe- ten worden gebruikt voor VoIP-telefonie. De poorten mogen niet door een andere gebruiker op het LAN worden gebruikt. De volgende communicatiepoorten worden gebruikt voor VoIP-telefonie. SIP-poort Communicatiepoort waarmee het toestel (SIP-) signaleringsgegevens ontvangt.
Pagina 59
Willekeurige poorten gebruiken = Nee SIP-poort Definieer het poortnummer van de SIP-poort. Voer in het veld een getal tussen 1024 en 49152 in. Het standaard-poortnummer voor SIP-signalering is 5060. RTP- Het ingevoerde poortnummer mag zich niet binnen het poortbereik van poort bevinden.
Pagina 60
RTP-poort Voer een bereik van poortnummers in dat voor RTP-poorten moet worden gebruikt. Dit bereik moet in het LAN (router) voor het toestel zijn gereserveerd. Voer in het linker veld het kleinste poortnummer en in het rechter veld het grootste poortnummer van het poortnummerbereik in (waarden tussen 1024 en 55000).
E-Mail: E-mailinstellingen vastleggen Met uw toestel kunt u controleren of er zich nieuwe e-mailberichten op uw Inbox- server bevinden en bovendien de Inbox alsmede de tekst van de e-mailberichten op uw handset laten weergeven. Het toestel kan alleen een verbinding tot stand brengen met de Inbox-server en uw Inbox benaderen als u het adres resp.
¤ Klik op de link www.gigaset.net/myaccount De webpagina voor Gigaset.net Info Services wordt geopend. U bent al aange- meld onder uw gebruikersidentificatie voor Gigaset.net. Uw Gigaset.net - gebruikersidentificatie en uw wachtwoord worden op de pagina Diensten van de webconfigurator-pagina weergegeven.
Diensten – Online-telefoonboek: Online-telefoonboek selecteren U kunt op de basistelefoon en de aangemelde handsets online-telefoonboeken gebruiken (openbaar telefoonboek, bedrijvengids en/of uw eigen online-adres- boek). Via de webconfigurator van het toestel kunt u instellen welk online-telefoon- boek u wilt gebruiken. Bovendien kunt u bij inkomende oproepen de naam laten weergeven waarmee de beller in het online-telefoonboek is opgeslagen (Weergave van de naam van de beller) - bij oproepweergave op de basistelefoon en in de bellerslijst.
Pagina 64
¤ Voer in de velden Login-naam (max. 74 tekens) en Login-wachtwoord (max. 20 tekens) de gegevens in die u van uw provider heeft gekregen. ¤ Klik op de knop Opslaan om de instellingen in de basistelefoon op te slaan. Opmerking Hoe u de online-telefoonboeken op de basistelefoon gebruikt, is beschreven in de uitgebreide gebruiksaanwijzing van het toestel.
Voor het synchroniseren van het telefoonboek op de basistelefoon met het Outlook-telefoonboek kunt u het programma Gigaset QuickSync gebruiken dat bij de telefoon wordt geleverd. U vindt dit programma op de meegele-...
Voorwaarden: De basistelefoon kan telefoonboekvermeldingen verzenden en ontvangen. De handset is ingeschakeld en zich bevindt in de ruststand. ¤ ¢ Open de webpagina Instellingen Telefoonboekoverdracht. In het onderdeel Telefoonboeken importeren en exporteren worden de basiste- lefoon (Bureautelefoon) en de namen van alle aangemelde handsets weergege- ven (paragraaf Handset).
Inhoud van het telefoonboekbestand (vcf-bestand) De volgende gegevens worden (mits aanwezig) voor een telefoonboekvermelding naar het vcf-bestand geschreven resp. uit een vcf-bestand naar het telefoonboek van de handset gekopieerd: Naam Voornaam Nummer Nummer (kantoor) Nummer (mobiel) E-mailadres Datum verjaardag (JJJJ-MM-DD) en tijd van een herinneringsoproep (HH:MM) gescheiden door een "T“...
Apparaatbeheer – Datum en tijd: Datum/tijd overnemen van een tijdserver Datum en tijd worden in de ruststand op de displays van de basistelefoon en de aangemelde handsets weergegeven. Dit is bijvoorbeeld belangrijk voor de cor- recte tijdweergave in de antwoordapparatenlijst, de bellerslijsten en voor de func- ties “Verjaardag“, “Afspraken“...
Pagina 69
Bij ingeschakelde synchronisatie worden datum en tijd in het algemeen één keer per dag vergeleken (’s nachts). Bovendien vindt een vergelijking plaats na elke systeemstart van de basistelefoon (bijvoorbeeld na een firmware-update of een onderbreking van de stroomtoevoer). Als u een nieuwe handset bij uw basisstation aanmeldt, neemt deze de tijd en datum van de basistelefoon over zonder dat een extra vergelijking met de tijdser- ver plaatsvindt.
Apparaatbeheer – Overige: DECT-signaal reduceren - Eco-modus in-/uitschakelen Het DECT-signaal van de aangemelde handsets wordt automatisch gereduceerd, afhankelijk van de afstand tot de basistelefoon. Hoe dichter de handsets zich bij de basistelefoon bevinden, hoe lager het DECT-signaal. U kunt kiezen uit de volgende opties: Eco-modus - DECT-signaal verder reduceren U kunt het DECT-signaal van de handsets en de basistelefoon nog meer reduceren door Eco-modus te gebruiken.
Pagina 71
Opmerkingen Als de Eco-modus+ ingeschakeld is, verschijnt op het rustdisplay van de basis- ¼ telefoon het symbool . Als alleen Eco-modus+ ingeschakeld is, is het sym- ¼ bool wit; als bovendien de Eco-modus ingeschakeld is, is het symbool groen. Bij ingeschakelde Eco-modus+ kunt u de bereikbaarheid van de basistelefoon met een handset controleren: Druk lang op de verbindingstoets.
In het onderdeel Apparaatinstellingen opslaan op PC: ¤ Klik op de knop [Opslaan] achter Instellingen opslaan. De basistelefoon genereert een bestand Gigaset-jjjj-mm-tt.cfg (standaardnaam; jjjj = jaar 4-tekens, mm = maand 2-tekens, tt = dag 2-tekens) met de configura- tiegegevens. ¤...
Apparaatbeheer – Firmware-update: Firmware van de basistelefoon bijwerken Zo nodig kunt u updates van de firmware voor het basistelefoon op het toestel laden. Bij levering is de server ingevoerd waarop nieuwe firmware-versies voor uw basis- station beschikbaar ter beschikking worden gesteld. De URL van deze internet-ser- ver wordt weergegeven in het veld Data-server.
Firmware-update handmatig starten Voorwaarden: De basistelefoon heeft een verbinding met internet. Er wordt niet via het vaste net, niet via ISDN en ook niet via VoIP getelefoneerd. Er is geen interne verbinding tussen basistelefoon en de aangemelde handsets. het menu de basistelefoon is met geen enkele handset geopend. ¤...
Automatische versiecontrole activeren/deactiveren Als de versie-check is ingeschakeld, controleert het toestel dagelijks of de Gigaset- configuratieserver nieuwe toestel-firmware of provider-profielen (algemene provi- dergegevens) bevat. Als er een nieuwe versie wordt gevonden, verschijnt hierover een melding op het display. U kunt dan een automatische update van de firmware of providergegevens laten uitvoeren.
Status van het toestel opvragen Er wordt algemene informatie over de telefoon weergegeven. ¤ Op de menubalk op het tabblad Status klikken. De volgende informatie wordt weergegeven: Onderdeel: IP-configuratie IP-adres Huidige IP-adres van de telefoon in het lokale netwerk. Voor meer informatie ¢...
Gigaset.net. U kunt via de Gigaset.net-verbinding telefoneren. Gedeactiveerd De verbinding is uitgeschakeld. Het toestel meldt zich niet aan bij de Gigaset.net-telefoonservice. U kunt via de Gigaset.net- verbinding niet bellen en niet worden opgebeld. Aanmelding is mislukt! / Server niet bereikbaar Het toestel kon zich niet aanmelden bij Gigaset.net aanmelden, bijvoorbeeld.
Onderdeel: GSM-verbindingen De mobiele telefoons die via de Bluetooth-interface van de basistelefoon zijn aan- gemeld, worden weergegeven. Naam De Bluetooth-naam waaronder de mobiele telefoon is opgenomen in de lijst met bekende toestellen op de basistelefoon. Status Aangemeld De GSM-telefoon is aangemeld bij de basistelefoon, d.w.z. het is opgenomen in de lijst Bekende toestellen.