Contr. snelheid pomp
terugwinning: S
Type besturing:
VPF-besturing
Weerg. Inhoud
water
08,0 l/kW
Best. terugwinning
Max. snelheid:
100%
Min. snelheid:
050%
Startsnelh.:
080%
Opvoersnelheid
Pomp terugwinning:
S
Versnellingstijd
maximaal:
250 s
Rotatie pompen
gedurende lange
activiteit:
Limiet
0007 dagen
Max diff.
0060 dagen
Langdurige
inactiviteit:
Test pompen
S
Limiet
0030 dagen
Impuls
10 s
Beheer
vorstbeveiliging:
pomp en weerstanden
Start pompen wegens lage
temperatuur:
water en buitentemp.
Beheer vorstbeveiliging
Inst. water
03,5°C
Offset
3,0°C
Inst. buitenlucht
01,5°C
Offset
4,5°C
Activering controle
debiet via signaal:
Verdamper(s)
S
Terugwinning
S
Condensator
S
Transd. diff.: 4-20 mA
Init. Schaal 000,0 kPa
Schaalbereik 100,0 kPa
Scherm voor instelling van parameters met betrekking tot de
modulerende pomp van de terugwinning.
U moet het type besturing van de pomp instellen. De inhoud in
liter/kiloWatt van de installatie wordt weergegeven.
Scherm voor instelling van parameters met betrekking tot de
modulerende pomp van de terugwinning.
U moet de minimum- en maximumsnelheid van de pomp en de
startsnelheid instellen.
U kunt de opvoersnelheid van de pomp van de terugwinning en de
maximale versnellingstijd activeren.
Hiermee kunt u voor de automatische werking definiëren na hoeveel
dagen continue werking een pomp wordt gestopt en de andere wordt
geactiveerd. Met Max. diff. wordt een waarde gedefinieerd voor het
verschil in uren tussen de twee pompen, waarna op de pomp met de
minste uren wordt de grenswaarde wordt verdubbeld om sneller het
gelijkrichten van de pompuren te bereiken. Dit verschijnt alleen bij
units met twee pompen.
Als dit geactiveerd is, activeert deze functie de pompen gedurende
een tijd gelijk aan de impuls, na een periode inactiviteit gelijk aan de
limiet. Dit verschijnt wanneer er minstens één pomp geactiveerd is.
Hiermee kunt u de pompen inschakelen, bovenop de weerstanden
voor vorstbeveiliging, om te voorkomen dat het water in de installatie
bevriest.
Het starten van de pompen wordt beheerd op basis van de
temperatuursondes van het water van de installatie, en,
indien geactiveerd, van de temperatuursondes van de buitenlucht.
Hiermee kunt u de grenswaarden definiëren voor het inschakelen en
uitschakelen van de pompen, indien geactiveerd om door het beheer
van de vorstbeveiliging te worden ingeschakeld.
Scherm voor activering van de functie voor controle van het debiet via
de verschiltransducer.
Indien deze functie is geactiveerd, controleert die het debiet bij de
ingang naar de warmtewisselaar via een alarm laag waterdebiet en
een alarm hoog waterdebiet.
U kunt de functie afzonderlijk activeren voor de verdamper(s), voor de
terugwinning en voor de condensator (als de unit die beheert).
U kunt het type verschiltransducer en de betreffende beginwaarde en
schaalbereikwaarde kiezen.
NL
PMP0032
PMP0034
PMP0035
PMP0036
PMP0037
PMP0038
PMP0039
PMP0040
PMP0041
PMP0042
PMP0043
PMP0044
PMP0045
PMP0046
PMP0047
PMP0048
PMP0049
PMP0050
PMP0051
PMP0052
PMP0053
PMP0054
PMP0055
PMP0056
PMP0057
412