Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4.6.7

Nachtfunctie

De functie, die via extern contact geactiveerd kan worden, zorgt ervoor dat het lawaai dat door de unit wordt opgewekt kan
worden verminderd door de snelheid van de ventilatoren (in geval van met lucht gecondenseerde units), het toerental van
de compressoren met inverter en het aantal actieve compressoren aan te passen.
Bovendien kunt u de opschorting van de functie activeren wanneer de regeltemperatuur met een welbepaalde differentieel
afwijkt van de setpoint. De functie wordt hervat wanneer de regeltemperatuur met een offset daalt. De werkingsschema's
worden in de volgende grafieken voorgesteld.
ON
OFF
Actieve
setpoint chiller
Diff STG0120
Afbeelding 4-32: Opschorting nachtfunctie op warmtewisselaar
installatie in werking chiller.
De differentieel- en offset-parameters zijn definieerbaar per warmtewisselaar van de installatie, de parameter STG0120
en STG0122, en warmtewisselaar terugwinning, STG0121 en STG0123, terwijl de begrenzingen van de resources
(ventilatie, toerental compressoren met inverter en aantal compressoren) via parameters definieerbaar zijn, zoals in de
volgende paragrafen wordt beschreven.
Begrenzing ventilatiesnelheid
De begrenzing wordt toegepast op alle met lucht gecondenseerde units met alle types condensatieregeling (step met vaste
snelheid, step met variabele snelheid, continu) door middel van parameter STG0116. De nachtfunctie activeert het forceren
van de ventilatie op maximum (CND0007 en CND0010).
Bij continue regeling werkt de begrenzing door de maximale modulatiewaarde te verlagen volgens het ingestelde
percentage. In geval een percentage buiten het constructieve maximum en minimum van de modulatie wordt ingesteld,
dan zullen die op de regeling voorrang hebben.
Bij regelingen met steps, met vaste snelheid of met variabele snelheid wordt het begrenzingspercentage geconverteerd in
het maximumaantal activeerbare steps volgens de formule:
% �������������������������������� ���� ���� ∗ ���������������������������� ���� ���������������������������� ���������������� ���� ���� �������� ���� ��������
100
Het resultaat wordt afgerond naar het gehele getal eronder.
In elk geval wordt een ventilatietrap gegarandeerd.
Hierna volgen enkele rekenvoorbeelden.
Voorbeelden:
Aantal ventilatietrappen = 3
Begrenzing ventilatie = 50%  50 * 3/100 = 1,5  maximaal 1 trap
Begrenzing ventilatie = 80%  80 * 3/100 = 2,4  maximaal 2 trappen
Aantal ventilatietrappen = 4
Begrenzing ventilatie = 50%  50 * 4/100 = 2  maximaal 2 trappen
Begrenzing ventilatie = 80%  80 * 4/100 = 3,2  maximaal 3 trappen
Begrenzing toerental compressor met inverter
Bij units met compressoren met inverter kunt u het maximale modulatiepercentage van de compressor definiëren aan de
hand van parameter STG0117, met betrekking tot het modulatiebereik van de inverter.
Begrenzing aantal actieve compressoren
De begrenzing van de resources, via de parameter STG0118, wordt op alle units toegepast, om het maximumaantal
resources te definiëren die met actieve nachtfunctie activeerbaar zijn. In geval van gelijktijdige activering van de
nachtfunctie en de demand limit, volgt de begrenzing van de compressoren het minimum tussen de twee ingestelde
T
Offset STG0122
out
������������0116 ∗ ������������0004
� = �
ON
OFF
Offset STG0122
Diff STG0120
Afbeelding 4-33: Opschorting nachtfunctie op warmtewisselaar
installatie in werking warmtepomp
100
NL
Actieve setpoint
T
out
warmtepomp
.
504

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave