1.5.3.2
Sequentiële regeling bij units waarvan alle compressoren met inverter zijn
De regeling komt tot stand door de bijdrage van twee regelaars die op gecoördineerde wijze werken:
Sequentiële regelaar (trapsgewijze regelaar) op de sonde op de uitgang;
a)
b)
PID (modulatie) op de uitgangssonde.
De setpoint is dezelfde voor beide regelaars.
a) Het gaat daarbij om een trapsgewijze regelaar met neutrale zone, waarvan de controlevariabelen de uitgangstemperatuur
van de unit Tout en het aantal toeren van de compressoren met inverter zijn, terwijl de gecontroleerde variabele het aantal in
te schakelen compressoren is.
De werkingsbeschrijvingen die hieronder vermeld zijn hebben betrekking op de werkingsmodus chiller voor de units met
twee compressoren met inverter.
De setpoint bevindt zich binnen een neutrale zone. Als er geen enkele compressor van de unit ingeschakeld is, wacht de
regelaar totdat de uitgangstemperatuur boven de bovenste grens van de neutrale zone stijgt, waarna om de eerste
compressor gevraagd wordt. Dit leidt ertoe dat de eerste compressor met inverter start: de compressor wordt gedurende
de starttijd van de compressoren op het starttoerental (CMP0091 en CMP0095) gehouden (of onbelast starten,
parameter CMP0028). Daarna begint de regelaar de toeren van de compressor met inverter te controleren en om
inschakeling van de tweede compressor met inverter te vragen op basis van enkele procentuele grenzen, die via
parameters ingesteld worden, uitgaande van het maximum aantal toeren voor de modulatie van de compressor met
inverter. Als de tweede compressor inschakelt, wordt het aantal toeren van de eerste compressor met inverter op passende
wijze procentueel gereduceerd om een gelijkmatige afgifte van het koelvermogen te behouden. De tweede compressor
wordt tijdens het inschakelen gedurende de starttijd van de compressoren (of onbelast starten) op het starttoerental
gehouden, na afloop waarvan de toeren van de tweede compressor aangepast worden aan de toeren van de eerste.
Als de vraag van de installatie vermindert, reduceert de regelaar ook weer op basis van enkele grenzen van het toerental
van de compressor met inverter ingesteld via parameters, het aantal resources en zorgt er dus voor dat er een compressor
uitgeschakeld wordt.
Het uitschakelen van de resources kan alleen plaatsvinden als de uitgangstemperatuur onder de onderste grens van de
neutrale zone daalt.
De grootte van de neutrale zone hangt af van de dynamische kenmerken van de installatie. Het zelfaanpassende algoritme
is in staat om de dynamiek van de installatie te "meten" en de neutrale minimum zone zodanig te berekenen dat de
inschakeltijden van de compressoren en het max. toegestane aantal starts per uur aangehouden worden.
Afbeelding 1-26: werkingsschema sequentiële regelaar voor units met 2 compressoren met inverter.
NL
380