Leidingen:
Overzicht leidingen op locatie
AFBEELDING 14-1: OVERZICHT LEIDINGEN OP LOCATIE VOOR XT SERIES LUCHTBEVOCHTIGER
Stoomslang of -buis. DriSteem beveelt voor
afstanden van meer dan 3 m (10 ft) gebruik
van buizen aan. Zie tabel 33-1 voor
maximale buislengten. De buizen moeten
geaard zijn.
Afvoerslang en klem*
Vulventiel met
toevoerwateraansluiting
van 3/4 "FIP (DN20
[3/4 in BSP] in Europa)
Waterslagdemper (door
installateur te verstrekken)
aanbevolen ter vermindering
van waterslag
Metalen
watertoevoerlijn
Opmerking:
• Stippellijnen geven door installateur te verstrekken
materiaal aan.
• Tweecilindermodel afgebeeld.
* Met luchtbevochtiger meegeleverd.
14
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE XT SERIES
Koperen watertoevoerlijn DN20 (3/4 in); waterdruk moet 175 tot
550 kPa (25 tot 80 psi) bedragen.
Inlaatzeef (door installateur te verstrekken)
Toevoerklep (door installateur te verstrekken)
Voor isolatie van de afvoerleiding van
de unit en de rioolleidingen moet een
luchtspleet van 25 mm (1 in) worden
aangehouden. Creëer deze luchtspleet
alleen op locaties met voldoende
temperatuur en ventilatie om zgn. "flash"
stoom te absorberen en zo condensatie
op oppervlakken in de nabijheid te
voorkomen.
Loodrecht
Een open afvoer direct onder de
installeren
luchtbevochtigerafvoer is vereist om te
voorkomen dat verstopping verder in
de afvoerleiding ertoe leidt dat water
terugstroomt in de cilinder. Raadpleeg
de geldende installatievoorschriften voor
de afvoerleidingmaat en de maximale
afvoerwatertemperatuur. Installeer
overlooptrechters loodrecht op de
afvoerput in de vloer.
DN32 (1 ¼ in) afvoerleidingen na tweede
afvoerverbinding, of als leiding langer dan
Afvoerput
3 m (10 ft) is.
Afvoerleiding DN20 (3/4 in) tot tweede
afvoeraansluiting
OM-7666