11 Functiegroep "Diagnose" (0A)
⇒
⇒
62
11.5 Functie "Vrijgavecode" (0A4)
Met deze functie kan de parametrering worden geblokkeerd of vrijgegeven.
11.5.1 Parametrering blokkeren
De Micropilot kan op twee manieren worden beveiligd tegen onbedoeld wijzigen van
instrumentgegevens, getalswaarden of default-instellingen:
"Vrijgavecode" (0A4):
in de functiegroep "Diagnose" (0A) moet in "Vrijgavecode" (0A4) een waarde
< > 100 voor HART (bijv. 99) of < > 2457 voor PROFIBUS-PA (bijv. 2456) worden inge-
voerd. De vergrendeling wordt in het display met het
zowel via het display als via de communicatie weer worden vrijgegeven.
Hardware-vergrendeling:
Door tegelijkertijd indrukken van de
deld. De vergrendeling wordt in het display met het
alleen via het display door opnieuw tegelijkertijd indrukken van de
worden vrijgegeven. Vrijgave via de communicatie is hier niet mogelijk.
Ook bij vergrendelde instrumenten kunnen alle parameters worden aangewezen.
⇓
⇓
symbool aangegeven en kan
O
S
F
toetsen wordt het instrument vergren-
en
en
symbool aangegeven en kan
O
S
F
en
en
Op het LC-display verschijnt het LOCK_SYMBOL.
Prosonic M
O
S
F
oetsen
en
en
t
tegelijkertijd indrukken.
Endress+Hauser