Inhoudsopgave
Advertenties
Figuur 94
1. Bouten aan de onderzijde van de maaihoogteplaat
13. Als het maaidek te laag is, draai dan de bout van
het enkelpuntssysteem rechtsom. Als het maaidek te
hoog is, draai dan de bout van het enkelpuntssysteem
linksom (Figuur 95).
Opmerking: Draai de bout van het
enkelpuntssysteem losser of vaster tot de
montagebouten van de maaihoogteplaat ongeveer 1/3
van de lengte in de sleuven kunnen bewegen. Hierdoor
ontstaat er ruimte voor afstelling omhoog of omlaag
van de vier maaidekkoppelingen.
Figuur 95
1. Bout enkelpuntssysteem
14. Draai de twee bouten aan de onderzijde van de
maaihoogteplaat vast (Figuur 94). Vastdraaien met een
torsie van 37-45 Nm.
15. Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf het
16. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste
17. Meet en pas aan tot alle vier de zijden op de juiste
1
18. Breng het uitwerpkanaal omlaag.
Onderhoud van de
g017029
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder
het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of
ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als
een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk
vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen
in voorraad te hebben.
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een
stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de
richting van de gebruiker of omstanders en ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden het maaimes op
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van de
maaimessen
g017036
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel
de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Draai het
contactsleuteltje op UIT. Verwijder het sleuteltje.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Controleer de snijranden (Figuur 96). Als de snijranden
60
Opmerking: In de meeste omstandigheden moet het
mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld
dan de voorzijde.
horizontale oppervlak tot de achterste punt van het
maaimes (punt B). De afstand moet 8,3 cm bedragen
(Figuur 92).
maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te
stellen (Figuur 93).
Om te verhogen draait u de schroef rechtsom en om te
verlagen draait u de schroef linksom.
hoogte zijn ingesteld. Draai de contramoeren van de
til-armen vast.
GEVAAR
slijtage of beschadigingen.
niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de
Advertenties
Inhoudsopgave
