Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De
stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best
kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de instelhendel
zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u de stoel
(Figuur 35).
g019754
De stoelophanging verstellen
De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel
kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest
comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van beide
richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen
(Figuur 36).
Figuur 34
Figuur 35
1
1. Knop voor stoelophanging
De vrijgavehendels van de
aandrijfwielen gebruiken
WAARSCHUWING
Handen kunnen klem raken in de draaiende
onderdelen onder het maaidek. Dit kan tot ernstig
letsel leiden.
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat alle
bewegende delen tot stilstand komen voordat u de
vrijgavehendels van de aandrijfwielen aanraakt.
WAARSCHUWING
De aandrijfeenheden van de motor en de hydrauliek
kunnen zeer heet worden. Aanraken van een hete
motor of hydraulische aandrijfeenheid kan ernstige
brandwonden veroorzaken.
Laat de motor en de hydraulische aandrijfeenheden
volledig afkoelen voordat u de vrijgavehendels van
de aandrijfwielen aanraakt.
De vrijgavehendels van de aandrijfwielen bevinden zich
achterin de hydraulische aandrijfeenheden, onder de stoel.
Opmerking: Zorg ervoor dat de vrijgavehendels volledig
horizontaal staan tijdens het gebruik van de machine, omdat
er anders ernstige schade aan het hydraulische systeem kan
optreden.
1. Schakel de aftakasschakelaar uit en draai het
contactsleuteltje naar de stand Uit. Zet de hendels in
de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking. Verwijder het sleuteltje.
2. Draai de vrijgavehendels verticaal om de machine te
duwen. Hierdoor kan de hydraulische vloeistof worden
omgeleid zodat de wielen kunnen draaien (Figuur 37).
28
g019768
Figuur 36