AF-gebied
Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed
scherp te stellen in de stand voor automatische scherpstelling.
1 MENU t [Camera] t [AF-gebied] t stand van uw keuze.
(Multi)
(Midden)
(Flexibel
punt)
Opmerkingen
• Wanneer deze functie niet is ingesteld op [Multi], kunt u de functie [Gezichtsherkenning] niet gebruiken.
• [Multi] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
– [Slim automatisch]
– [Superieur automatisch]
– [Scènekeuze]
– [Panorama d. beweg.]
– [Lach-sluiter]
• [Multi] is geselecteerd tijdens het opnemen van films. Als u echter een lens met een montagestuk E
gebruikt en tijdens het opnemen de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt het scherpstellingsgebied
dat u hebt ingesteld voordat u met het opnemen begon, gebruikt voor het scherpstellen.
• Wanneer het AF-hulplicht wordt gebruikt, is de instelling van [AF-gebied] ongeldig en wordt het AF-
gebied aangegeven met een stippellijn. AF werkt met als prioriteit het centrale gebied en daaromheen.
De camera bepaalt welk van de 25 AF-
gebieden wordt gebruikt voor het
scherpstellen.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt in
de stand voor het maken van stilstaande
beelden, wordt een groen kader getoond
rond het gebied dat scherp is.
• Wanneer de functie
[Gezichtsherkenning] is ingeschakeld,
werkt de automatische scherpstelling
met voorrang voor gezichten.
De camera gebruikt uitsluitend het AF-
gebied dat zich in het middengebied
bevindt.
U kunt het scherpstelgebied verplaatsen
naar een klein onderwerp of smal gebied
door op de boven-/onder-/rechter-/
linkerzijde van het besturingswiel te
drukken.
Kader AF-bereikzoeker
Kader AF-bereikzoeker
Kader AF-bereikzoeker
NL
70