Diafragmavoorkeuze
Autom. programma
Camera
U kunt de opnamefuncties instellen, zoals ononderbroken opnamen, zelfontspanner en
flitslicht.
Transportfunctie
Flitsfunctie
AF/MF-selectie
AF-gebied
Autom. scherpst.
Scherpst.-volgen
Gezichtsherkenning
Gezichtsregistratie
Lach-sluiter
Automat. kadreren
Zachte-huideffect
Lijst met opnametips
LCD-scherm (DISP)
DISP-knop (scherm)
Neemt op door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik
te veranderen of maakt de achtergrond onscherp.
Automatisch opnamen maken waarbij u de instellingen kunt
aanpassen, behalve de belichting (sluitertijd en diafragma).
Selecteert de transportfunctie, zoals ononderbroken opnamen,
zelfontspanner of bracketopnamen.
Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het flitsen.
Selecteert automatische scherpstelling of handmatige
scherpstelling.
Selecteert het gebied waarop moet worden scherpgesteld.
Selecteert de methode voor automatisch scherpstellen.
Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd.
Detecteert automatisch de gezichten van mensen en past
scherpstelling en belichting aan de gezichten aan.
Registreert of wijzigt de persoon die prioriteit krijgt bij de
scherpstelling.
Iedere keer dat de camera een glimlach detecteert, stelt de camera
automatisch de sluiter in werking.
Bij het opnemen van gezichten, onderwerpen in close-up (macro)
of onderwerpen die worden gevolgd door [Scherpst.-volgen],
analyseert de camera de scène en snijdt automatisch het
vastgelegde beeld bij naar een geschikte compositie.
Neemt de huid glad op in de functie [Gezichtsherkenning].
Geeft u toegang tot alle opnametips.
Geeft andere informatie weer op het LCD-scherm.
Stelt u in staat het soort informatie te selecteren dat op het LCD-
scherm moet worden weergegeven wanneer u op de DISP-knop
drukt.
NL
23
Vervolg r