Autom. programma
Terwijl de belichting (sluitertijd en diafragma) automatisch door de camera wordt
ingesteld, kunt u opnamefuncties instellen, zoals ISO-gevoeligheid, Creatieve stijl en
Dynamisch-bereikoptimalisatie.
1 MENU t [Opn.modus] t [Autom. programma].
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerkingen
• U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Programma Versch.
z
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-
waarde) wijzigen zonder dat u de ingestelde belichting
wijzigt, wanneer u niet de flitser gebruikt.
Draai het besturingswiel om de combinatie van sluitertijd
en diafragma (F-getal) te selecteren.
• De indicator van de opnamestand verandert van P in P*.
(flitser-omhoog)-knop te
NL
66