Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van
zowel de sluitertijd als het diafragma.
1 MENU t [Opn.modus] t [Handm. belichting].
2 Selecteer de sluitertijd of de
diafragmawaarde door op de onderkant van
het besturingswiel te drukken.
Elke keer wanneer u op de onderkant van het
besturingswiel drukt, wordt omgeschakeld tussen de
sluitersnelheid en de diafragmawaarde.
3 Draai het besturingswiel om de sluitertijd/
diafragmawaarde te selecteren.
Controleer de belichtingswaarde bij "MM" (gemeten
handmatig).
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar –: Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door de camera
4 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde ook
instellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Opmerkingen
• U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
• Het pictogram
belichtingsfunctie.
• In de handmatige-belichtingsfunctie is de ISO-instelling [ISO AUTO] ingesteld op [ISO 200]. Stel de
ISO-gevoeligheid naar behoefte in.
• De helderheid van het beeld op het LCD-scherm kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
• Bij gebruik van een lens met een montagestuk A (los verkrijgbaar), kunt u de sluitertijd en het diafragma
instellen door handmatig scherp te stellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Als u een beeld opneemt met behulp van de kortste sluitertijd, kan het scherm ongelijkmatig belicht zijn,
afhankelijk van de opnameomstandigheden. Om een ongelijkmatige belichting te voorkomen, verandert u
de opnameomstandigheden (stel de sluitertijd een stapje lager in, enz.) voordat u opneemt.
(SteadyShot-waarschuwing) wordt niet afgebeeld in de handmatige-
Sluitertijd
Diafragma (F-getal)
Gemeten handmatig
(flitser-omhoog)-knop te
Vervolg r
NL
62