Levelflex FMP50 HART
• Het uiteinde van de sonde moet onder de volgende omstandigheden worden gefixeerd (vast
naar beneden):
Anders kan de sonde sporadisch met de tankwand, de uitlaatbodem, interne onderdelen of
andere onderdelen van de installatie in aanraking komen
• Binnendraad is aangebracht in het sondegewicht voor het borgen van het uiteinde van de
sonde:
Kabel 4 mm (1/6"), 316: M 14
• Indien beneden vastgezet, moet het uiteinde van de sonde betrouwbaar zijn geaard of
betrouwbaar zijn geïsoleerd. Gebruik een geïsoleerde bevestigingsset wanneer het niet
mogelijk is de sonde vast te zetten met een betrouwbare geïsoleerde verbinding.
Fixeren staafsondes
• In geval van WHG-goedkeuring: een steun is nodig voor sondelengten ≥ 3 m (10 ft).
• Over het algemeen moeten staafsondes worden vastgezet in geval van een horizontale
stroming (bijv. door een roerwerk) of in geval van sterke trillingen.
• Staafsondes mogen alleen aan het uiteinde worden ondersteund.
1
Sondestaaf
2
Huls met passende boring om elektrisch contact tussen huls en staaf te waarborgen.
3
Korte metalen buis, bijv. gelast
Sonde Ø 8 mm (0,31 in)
• a < Ø 14 mm (0,55 in)
• b = Ø 8,5 mm (0,34 in)
Endress+Hauser
ø a
ø b
1
2
3
mm (in)
Montage
A0014127
11