g) Het voertuig dieper leggen
• De kleine V-vormige beugel (A) bevestigt de onderste asbeugel
(zie afbeelding rechts).
Als u de schroef losdraait en de beugel 180° naar rechts draait en
weer vastzet (of de beugel + schroef helemaal verwijdert), kan de
onderste asbeugel vrij bewegen en zo in-/uitveren.
• In het achterste deel van de auto is er een kleine schuifschakelaar
(B) die de vering van de achteras blokkeren of vrijgeven kan.
Alvorens de schuif te bewegen, moet de achteras eerst in richting
bovenkant van het voertuig woren gedrukt (achteras laten inve-
ren). Vervolgens kan de schuif zonder krachtsinspanning worden
bewogen.
Gebruik geen geweld bij verstellen van de schuif!
h) Zender en voertuig in gebruik nemen
Mocht dit nog niet gebeurd zijn, plaats de batterijen in de zender (zie hoofdstuk 8. b). Sluit de rijaccu aan
op het voertuig (zie hoofdstuk 8. c) en laad hem op (zie hoofdstuk 8. d).
• Laat de hendel (6) voor de motorfunctie aan de zender los
zodat deze in de middenstand (neutraal) staat. Laat ook het
stuurwiel (5) voor de stuurfuntie los.
• Schakel de zender en het voertuig uit (schakelaarstand
"OFF"). De aan-/uit-schakelaar van het voertuig bevindt zich
aan de linkerkant achter het linker voorwiel, zie de pijl in de
afbeelding rechts (A).
• Schakel de luidspreker in (schakelstand "ON").
In de bestuurderscabine begint nu een rode led snel te knip-
peren.
• Schakel de zender in (schakelstand "ON"). De rode controle-
led (4) knippert kort en gaat dan weer uit. De rode led in het
voertuig brandt continu.
Het voertuig is nu klaar voor gebruik en kan via de zender
worden aangestuurd (zie volgende paragraaf).
Alternatief kan ook eerst de zender en daarna het voertuig worden ingeschakeld.
Daarbij dient er echter op gelet te worden, dat na het inschakelen van de zender de controle-led (4) op
de zender snel knippert. Terwijl de led op de zender knippert, moet u het voertuig worden ingeschakeld.
Anders zal het voertuig niet op de zender reageren. Ga dan nogmaals zoals beschreven te werk.
97