3. Verstelfuncties
(alleen indien aanwezig)
Er verschijnt een rolstoelsymbool in
het display (afb. 22/
sche accessoires (rugleuning, zitplaats
of beensteunen L=links / R=rechts) zijn
met behulp van het naar links of rechts
bewegen van de joystick verstelbaar.
Het rolstoelsymbool geeft het huidi-
ge verstelbare onderdeel weer.
– Joystick naar rechts = verstellen.
– Joystick naar links = terugstellen.
– Joystick naar achteren = claxon.
Voor de volgende weergave de joystick
1 x naar voren bewegen.
Attentie:
!
Gevaar voor omslaan bij hellingen
en het nemen van hindernissen!
• Al naar gelang de rolstoel is uitge-
rust met elektrische toebehoren
(bijvoorbeeld elektrische rugleu-
ning) kan het rijgedrag van de rol-
stoel, afhankelijk van de mate van
verstellingen, aanzienlijk in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
• De snelheid moet aan de situatie
van het ogenblik worden aange-
past en evt. sterk gereduceerd wor-
den.
• Tijdens het rijden met electrisch
ingestelde zithoek volgt automa-
tisch een snelheidsvermindering.
24
➂
➅
–
). Elelektri-
22
3
4
5
6