Inhoudsopgave Inleiding ....................4 Specificaties/gebruik ................4 Toepassing ....................4 Aanpassing ....................4 Veiligheid ....................5 Aansluiting van een tweede bedieningsmodule ........5 Bedieningsmodule ................... 6 Overzicht ......................6 Bedieningsmodule (afb. 1) ................ 6 Bedieningsveld (afb. 2) ................6 LED -aanduidingen (afb. 3) ................ 6 Rijklaar maken ..................
Pagina 3
5. Claxon ....................18 6. Storingsaanduiding ................18 7. Schakel functies .................. 18 Speciale bedieningen ................19 In- en uit schakelen van de speciale bedieningen ........19 Rijstand „F“ ....................19 Hulpstand „H“ ....................20 Claxon ....................... 20 Richtingaanwijzer rechts in en uit schakelen ......... 21 Richtingaanwijzer links in en uit schakelen ...........
INLEIDING SPECIFICATIES/GE- BRUIK De elektrische rolstoel wordt door middel van een bedieningsmodule, Toepassing die in overeenstemming met de han- De bedieningsmodule mag slechts aan dicap is, bediend. de desbetreffende elektrische rolstoel ☞ Opmerking: met CAN -Bus elektronica aangesloten worden. Let erop dat de optionele onder- delen en accessoires niet tot de Aanpassing standaard uitrusting van de rolsto-...
Het is mogelijk twee bedieningsmo- Alleen op deze wijze is een blijvend dulen aan het CAN-bus systeem aan te zorgeloos gebruik mogelijk. sluiten. ▲ De stekker er tijdens de rit niet uit ☞...
RIJKLAAR MAKEN Hoofdzekering ➀ De hoofdzekering (afb. 4/ ) wordt in de zekeringhouder gestoken. Alleen dan kan de rolstoel in werking gesteld worden. Attentie: Geen andere voorwerpen in de ze- keringhouder steken. – Gevaar van kortsluiting! • De hoofdzekering er tijdens de rit niet uit trekken.
– De magneetsleutel voor het ver- uitsluitend door een geautoriseerde grendelen loodrecht rechts of links dealer met behulp van de CAN-Bus dichtbij langs het slot halen (afb. software worden veranderd. 6/ 24). – Het display geeft aanslui- tend <...
CONTROLES VOORAF- Nauwkeurigheid GAANDE AAN HET GE- De weergegeven waarde is af- BRUIK hankelijk van de omgevingstempera- tuur, de leeftijd van de accu‘s en van Accuspanning de belastingsgraad en is daarom niet exact. Voor een betere beoorde- Na het inschakelen van de bedienings- ling van de nog aanwezige reserves module geeft de accu aanduiding (afb.
Instelling maximale snelheid Na het inschakelen van de bedienings- module wordt de laatst gebruikte voorkeuze van de maximale snelheid weergeven. Door het indrukken van de knoppen (afb. 7/ 5+12) verandert de voorkeuze van de maximale snelheid elke keer dat de knop wordt ingedrukt met 20%, ook gedurende het rijden.
Pagina 11
☞ 1e situatieschets: Rit in de woonruimte. Vereiste instelling: lage instelling van de maximale snelheid. Verkeerde instelling: Hoge maximale snelheid ingesteld. ☞ Gevolg Een geringe beweging van de joy- stick veroorzaakt een snelle start. – Een lichte bediening van de stu- urknuppel levert een snelle accele- ratie op.
JOYSTICK Attentie: Zodra de standaard aanduiding 0,0 (afb. 8/ 22) verschijnt, de joystick gebruiken. Rij- en stuurbewegingen (Afb. 10) Het display (afb. 8/ 22)geeft de gere- den snelheid aan. Door middel van de joystick wordt de rolstoel versneld en afgeremd. De joy- ➀...
KNOPPEN EN SYMBO- De bedieningsmodule wordt in- en uitgeschakeld. Bij het inschakelen wordt in het dis- play gedurende korte tijd het (Afb. 8) voor gekozen rijprogramma De volgende knoppen hebben een getoond. controlelampje dat oplicht zodra het ingeschakeld is. Het claxonsignaal klinkt zo- Verlichting wordt in- en uitge- lang deze toets ingedrukt schakeld.
INFORMATIE / FUNCTIES Met elke druk op de toets >MODE< (afb. 11/ 13) worden de informatie/ functies achterelkaar opgeroepen en weergegeven (afb. 12). De weergave- volgorde is cyclisch en begint altijd weer van voren af aan. Attentie: Instellingen niet tijdens de rit wij- zigen! 1.
Eigenschappen van het rijpro- 2. Dagkilometerteller gramma P1 – P5 Bij nogmaals indrukken van de knop Door de verschillende eigenschappen >MODE< worden de gereden dagkilo- ➁ van de vijf rijprogramma’s kan het al- meters weergegeven (afb. 12/ ). – De gehele rijgedrag van de rolstoel op elk LED aanduiding >KMx10<...
3. Verstelfuncties Normaalweergave (alleen indien aanwezig) ➀ Op toets >Mode< drukken Bij nogmaals drukken op de knop >MODE< verschijnt een rolstoel sym- Rijprogramma aandui- ➃ ➆ ➁ ding bool in de aanduiding (afb. 12/ Op toets >Mode< drukken Elektrische toebehoren zijn door een zijwaartse beweging van de joystick D a g k i l o m e t e r t e l l e r - of door het gebruik van de plus of min...
4. Kilometerstand Na de volgende druk op de toets >MODE< (afb. 13/ 13) verschijnt de ki- lometerstand van de rolstoel. – De LED aanduiding >KMx10< (afb. 13/ 17) licht De kilometerstand dient met 10 ver- menigvuldigd te worden. Zie volgend voorbeeld: (Afb.
5. Claxon Om de claxon gedurende het knippe- ren in- of uit te schakelen is de bedie- ningsmodule met ingedrukte – knop uit te schakelen. De verandering wordt na het inschakelen van de bedienings- module actief. Error (storing) 6. Storingsaanduiding Storingen worden in het aanduiding- veld van de bedieningsmodule ge- toond (afb.
SPECIALE BEDIENIN- Weergave bij ingeschakelde specia- le bediening Door het inschakelen van de speciale bediening is het mogelijk de functies van de toetsen met de joystick uit te voeren. Het aanleren en het toepas- sen van deze speciale bediening heeft alleen zin, wanneer de motoriek van de gebruiker geen toetsbediening toelaat of het indrukken van de toet-...
HULPSTAND „H“ In de hulpstand “H” kunnen alle functies van de toetsen met de joystick uitgevoerd worden. Voor het omschakelen naar de hulp- stand “H” de joystick bij stilstaand voertuig 1 x snel geheel naar rechts bedienen. ☞ Opmerking: De bediening van de joystick snel Claxon uitvoeren, zodat de rolstoel niet begint te rijden.
Richtingaanwijzer rechts in en uit schakelen (Afb. 18) 1. Naar de hulpstand “H” omschake- len. Hiertoe de joystick bij stil- staand voertuig 1 x snel geheel naar rechts bedienen. 2. Wanneer de “H” weergegeven wordt, de joystick 1 x naar rechts bedienen.
INFORMATIE /FUNCTIES OVER HULPBEDIENING 1. Naar de hulpstand “H” omschake- len. Hiertoe de joystick bij stil- staand voertuig 1 x snel geheel naar rechts bedienen (afb. 20/ 1.). 2. Wanneer de “H” weergegeven wordt, de joystick 1 x naar voren bedienen (afb.
Eigenschappen van het rijpro- 2. Dagkilometerteller en maxi- gramma P1 – P5 male snelheid ➁ Door de verschillende eigenschappen De dagtellerweergave (afb. 21/ ) is van de vijf rijprogramma’s kan het al- op 100 m nauwkeurig. gehele rijgedrag van de rolstoel op elk –...
3. Verstelfuncties (alleen indien aanwezig) Er verschijnt een rolstoelsymbool in ➂ ➅ het display (afb. 22/ – ). Elelektri- sche accessoires (rugleuning, zitplaats of beensteunen L=links / R=rechts) zijn met behulp van het naar links of rechts bewegen van de joystick verstelbaar. Het rolstoelsymbool geeft het huidi- ge verstelbare onderdeel weer.
4. Kilometerstand De kilometerstand wordt in 10 km- stappen weergegeven en dient met 10 vermenigvuldigd te worden. ➆ Zie volgend voorbeeld (afb. 23/ ): 2.5 x 10 = 25 km. Na het afleggen van de volgende 1 km verschijnt in het display 2.6 (= 26 km). De grootst mogelijke weergave is 999 en komt overeen met een totale afge- legde afstand van tot 9999 km.
ONDERHOUD ONDERHOUDSVOORSCHRIF- REINIGING Uit veiligheidsoverwegingen en om ongevallen te voorkomen, die resul- Kunststofdelen: teren uit niet voortijdig herkende slij- De bedieningsmodule is onder ande- tage, dient de rolstoel jaarlijks door re vervaardigd van hoogwaardige een dealer gecontroleerd en onder- kunststof onderdelen. Verzorgt u deze houden te worden.
ONDERDELEN HET VERWIJDEREN VAN AFVALSTOFFEN Kunt u alleen via de vakhandel kopen. ▲ In geval van een reparatie gebruikt u De verpakkingsmaterialen van de alleen orginele reserve onderdelen. rolstoel dienen voor hergebruik Voor een correcte reserve onderdeel- ingeleverd te worden. levering moet men altijd het serie-nr.
VEILIGHEIDSTECHNISCHE De bedieningsmodule inschakelen CONTROLES en wachten tot de AAN/ UIT con- trolelampjes respectievelijk de accu De microcomputer van het elektroni- conditiemeter door oplichten of sche systeem voert tijdens het gebruik langzaam knipperen aangeven dat steeds controles uit. Voor het compleet de bedieningsmodule gebruikskla- maken van deze elektronische veilig- ar is.
TECHNISCHE GEGEVENS Omgevingstemperatuur: .............. - 25° tot + 50°C Opslagtemperatuur: ..............- 40° tot + 65°C Beschermingsklasse: ..................IP54 Tabel 1: Standaard instelling van de rijprogramma’s vanaf de fabriek Programma Eigenschap Programma 1: Indoor licht – binnenshuis ☞ Licht gebruik –...
Pagina 30
WAARBORG Neem het hoofdstuk < Garantie > in de desbetreffende gebruiksaanwijzing van de betreffende rolstoel in acht! ☞ Opmerking: Deze gebruiksaanwijzing is een wezenlijk bestanddeel van de rol- stoel en moet bij gebruikerswissel meegegeven worden. Dit product kom overeen met de EC richtlijn 93/42/ EEC (MDD) voor medische producten.