Sensorafstelling op
referentiedruk
BELANGRIJK!
20999293_NL_VVIEW (extd)_V1.12_171023
5.3 3 Afstelling referentiedruk
5.3 3
Afstelling referentiedruk
Afstelling VACUU·VIEW op referentiedruk
1. Sluit het VACUU·VIEW‑meetapparaat aan op een vacu‑
umpomp die tot op een exakt eindvacuüm van bijv. 2 mbar
afpompt.
> Controleer indien mogelijk de nauwkeurigheid van het eind‑
vacuüm met een gekalibreerd referentiemeetapparaat voor
vacuüm.
2. Roep het menu Settings/Adjustment
display moet 2
2
eindvacuüm van de vacuümpomp.
3. Corrigeer indien nodig met behulp van de Pijl
de referentiedruk 2
5
4. Druk op Enter
ter bevestiging.
Enter
5. Bevestig daarna de veiligheidsvraag eveneens met Enter
5 VACUU·VIEW op referentiedruk afgesteld.
De afstelling op een referentiedruk mag alleen worden
uitgevoerd als deze druk exact en betrouwbaar bekend is.
We raden aan om met een hoogvacuümpomp af te stellen
op 0 mbar (eindvacuüm < 0,1 mbar)
zie ook 5.3 4 Afstelling onder vacuüm
Settings/Adjustment
bedragen, overeenkomstig het bereikte
.
2
5.3 4 Afstelling onder vacuüm
Werking
op. De weergave op het
Pijl‑toetsen tot op
Enter.
33