Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installeer De Kogelkraan In De Leiding; Algemeen - Samson EB 20b Montage- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Montage
WAARSCHUWING
Gevaar en schade door het gebruik van een elektrische aan-
drij ving!
 Er moet voor worden gezorgd dat de aandrij ving in de eind-
standen wordt uitgeschakeld door het signaal van de eind-
schakelaar.
 Indien – in een tussenstand – de uitschakeling plaatsvindt met
het signaal van de koppelschakelaar, dient dit signaal ook
gebruikt te worden voor een storingsmelding. De storing
moet zo snel mogelij k worden verholpen, zie hoofdstuk "8
Storingen".
 Zie voor meer informatie de handleiding van de elektrische
aandrij ving.
Gevaar en schade door hoge belastingen van buitenaf van een
aandrij feenheid!
Aandrij vingssystemen zij n geen "trapladders".
 Oefen geen externe belastingen uit op aandrij feenheden. Dit
kan de kogelkraan beschadigen of vernielen.
Gevaar en schade door zware aandrij feenheden!
Aandrij vingssystemen die zwaarder zij n dan de kogelkraan kun-
nen gevaarlij k zij n voor de gebruiker en schade aan het lei-
dingsysteem veroorzaken.
 Dergelij ke systemen moeten worden ondersteund als ze door
hun grootte en/of hun inbouwpositie buigbelastingen op de
kogelkraan veroorzaken.
AANWIJ ZING
Beschadiging van de kogelkraan door een verkeerde instelling
van de eindaanslagen!
Het bedieningsmechanisme is afgesteld op de in de order ver-
melde bedrij fsgegevens.
 De gebruiker is verantwoordelij k voor het instellen van de
eindaanslagen "OPEN" en "DICHT".

5.4 Installeer de kogelkraan in de leiding

5.4.1

Algemeen

 Transporteer kogelkraan in de originele verpakking naar de
plaats van installatie en pak deze pas daar uit.
 Controleer de kogelkraan en aandrij ving op transportschade.
Beschadigde kogelkranen of aandrij vingen mogen niet wor-
den ingebouwd.
 Bij handbediende kogelkranen moet aan het begin van de in-
stallatie een functietest worden uitgevoerd: De kogelkraan
moet correct sluiten en openen. Duidelij ke storingen moeten
voor inbedrij fstelling worden verholpen, zie hoofdstuk 8 "Sto-
ringen".
 Behandel de kogelkraan voorzichtig en volg de instructies
voor de fl ensaansluiting.
 Monteer alleen kogelkranen waarvan de drukklasse, het type
aansluiting (doorvoer), het type voering en de aansluitafme-
5-2
tingen overeenkomen met de bedrij fsomstandigheden, zie de
bij behorende identifi catie van de kogelkraan.
 De tegenfl enzen moeten gladde afdichtvlakken hebben. An-
dere fl ensvormen moeten met PFEIFFER worden overeengeko-
men.
 Kogelkraan kan bidirectioneel worden gebruikt als er geen
richtingspij len zij n aangebracht.
GEVAAR
Gevaar door overschrij ding van de toegestane toepassings-
grenzen!
Overschrij ding van de toegestane toepassingsgrenzen kan een
risico vormen voor de gebruiker en schade aan het leidingsys-
teem veroorzaken.
 Er mag geen kogelkraan worden ingebouwd waarvan het
toegestane druk-/temperatuurbereik niet voldoet aan de
maximaal toelaatbare bedrij fsomstandigheden.
 De toepassingsgrenzen zij n aangegeven op de kogelkraan,
zie hoofdstuk "2 Markeringen op het apparaat".
 Het toegestane bereik is gespecifi ceerd in hoofdstuk "1 Vei-
ligheidsinstructies en beschermende maatregelen".
 De aansluituiteinden van de leiding moeten in lij n zij n met de
aansluitingen van de kogelkraan en vlakparallelle uiteinden
hebben. Niet-parallelle aansluitfl enzen kunnen de PFA-voe-
ring tij dens installatie beschadigen.
 De aansluitgegevens van de aandrij feenheid komen overeen
met de gegevens van het regelsysteem, zie typeplaatje(s) op
de aandrij feenheid.
 Voor de installatie moeten de kogelkraan en de daaropvol-
gende leiding zorgvuldig worden ontdaan van vuil, met na-
me van harde vreemde voorwerpen.
 De afdichtvlakken van de fl ensaansluiting en de eventueel ge-
bruikte fl ensafdichtingen moeten bij de montage vrij zij n van
vuil.
 Op de behuizing is optioneel een pij l aangebracht. De rich-
ting van de pij l moet overeenkomen met de stroomrichting in
de leiding.
 Bij het inbrengen van de kogelkraan en de eventueel gebruik-
te fl ensafdichtingen in een reeds geïnstalleerde leiding, moet
de afstand tussen de uiteinden van de leiding zodanig wor-
den gedimensioneerd dat alle aansluitvlakken van de kogel-
kraan en de afdichtingen onbeschadigd blij ven.
 De fl ensverbindingen worden gelij kmatig en afwisselend in
minimaal drie stappen aangehaald.
Info
Alle fl ensverbindingen worden vastgedraaid met een moments-
leutel en zorgt ervoor dat de vereiste aanhaalmomenten worden
bereikt maar niet worden overschreden, zie tabel 15-2 of tabel
15-3 in hoofdstuk 15.1.1 Aanhaalmomenten".
EB 20b_NL
Editie februari 2022
Technische wij zigingen voorbehouden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave