GMAW-, FCAW-GS- en FCAW-SS-lassen in de niet-synergische modus
Tijdens de niet- synergische modus zijn de
draadaanvoersnelheid en de lasspanning onafhankelijke
parameters die moeten worden ingesteld door de
gebruiker.
Tabel 5. Niet-synergische lasprocessen GMAW en
FCAW
Proces
GMAW, standaard CV
FCAW-GS, standaard CV
FCAW-SS, Standaard CV
Opmerking: De lijst met beschikbare programma's
hangt af van de stroombron.
Stappen ter voorbereiding van GMAW-, FCAW-GS- of
FCAW-SS-lassen.
Sluit Lincoln Electric-stroombronnen aan met behulp
®
van het ArcLink
-protocol om te communiceren met
de draadaanvoer.
Plaats de machine gewoon vlakbij het werkgebied op
een plaats waar blootstelling aan lasspatten tot een
minimum wordt beperkt en waar scherpe bochten in
de toortskabel worden vermeden.
Bepaal de polariteit voor de gebruikte lasdraad.
Raadpleeg de gegevens die zijn verstrekt bij de
lasdraad.
Sluit de uitvoer van de toorts aan voor het GMAW-,
FCAW-GS- of FCAW-SS-lasproces aan op de Euro-
aansluiting [1].
Sluit de werkstukkabel aan op de uitgaande
contacten van de stroombron en vergrendel hem.
Verbind de werkstukkabel met het werkstuk met de
werkstukklem.
Plaats de juiste lasdraad.
Plaats de juiste aandrijfrol.
Druk met de hand de draad in de bekleding van de
toorts.
Controleer indien nodig (bij het GMAW-, FCAW-GS-
lasproces) dat het beschermgas is aangesloten.
Schakel de inkomende voedingsspanning IN en
wacht zolang de PF41 niet gereed is om met de
stroombron te werken – de status-LED [18] stopt met
knipperen en gaat continu branden.
Steek de draad in de lastoorts.
WAARSCHUWING
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u de elektrode
door de kabel heen laadt.
WAARSCHUWING
Nooit een defecte toorts gebruiken.
Controleer de gasstroming met de Gas Purge-
schakelaar [12] – processen GMAW en FCAW-GS.
Sluit de deur van de draadaandrijving.
Sluit de draadhaspeldoos.
Selecteer het juiste lasprogramma. Niet-synergische
programma's zijn beschreven in Tabel 5.
Opmerking: De lijst met beschikbare programma's
hangt af van de stroombron.
Stel de lasparameters in.
De lasmachine is nu gereed voor het lassen.
Nederlands
Programma's
5
7 of 155
6
12
WAARSCHUWING
De deur van de draadaandrijving en de houder van de
draadhaspel moeten volledig dicht (gesloten) zijn tijdens
het lassen.
WAARSCHUWING
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u last of de
elektrode door de kabel heen laadt.
WAARSCHUWING
De kabel niet kinken of om scherpe bochten trekken.
Wanneer het principe van gezondheid eb veiligheid
op het werk bij het lassen wordt nageleefd, kan men
nu met lassen beginnen.
Voor programma 5, 6 en 7 kunt u instellen
Draadaanvoersnelheid (WFS = wire feed speed) [28]
Lasspanning [22]
Burnback-tijd [24]
Aanvoersnelheid bij aanloop (run-in) [25]
Voorgastijd / nagastijd [config-menu]
2T / 4T [13]
Uitkrateren [26]
Pinch [23]
Pinch regelt de boogkarakteristieken bij het lassen met
een korte boog. Het verhogen van de Pinch-regeling
boven 0,0 resulteert in een scherpere boog (meer
spatten) terwijl het verlagen van de Pinch-regeling naar
onder 0,0 in een zachtere boog (minder spatten)
resulteert.
Instelbereik: van -10 tot +10.
Fabrieksinstelling, Pinch is UIT.
Nederlands