2 Veiligheid
Omgang met olie, vetten en andere substanties
Brandgevaar
Werkzaamheden in het bereik van elektrische stroomleidingen
2-20
•
Bij de omgang met olie, vetten en andere chemische substanties (b. v.
accuzuur, koelmiddel) veiligheidsdatablad in acht nemen.
•
Overeenkomstige veiligheidsuitrusting dragen (bijv. veiligheidshand-
schoenen, veiligheidsbril).
•
Voorzichtig bij de omgang met hete bedrijfs- en hulpstoffen – verbran-
dings- en verschroeiingsgevaar.
•
In belaste omgevingen (bijv. stof, damp, rook, asbest) alleen met
persoonlijke veiligheidsuitrusting als (bijv. ademhalingbescherming
werken).
•
Het voertuig niet gebruiken in radioactief, biologisch of chemisch
verontreinigde gebieden.
•
Brandstoffen, smeermiddelen koelmiddelen zijn brandbaar.
•
Voertuig niet in bedrijf nemen, als er gevaar voor brand bestaat.
•
Geen brandgevaarlijke reinigingsmiddelen gebruiken.
•
Het gebied van de uitlaat vrij van brandbare materialen houden.
•
Op basis van hete machineonderdelen voldoende afstand tot licht
ontvlambare stoffen houden (bijv. hooi, droog loof).
- Neerzetten en parkeren van het voertuig uitsluitend op brandbevei-
ligde plaatsen.
•
Wordt het voertuig met een brandblusser uitgerust, deze op de
daarvoor aangewezen plaats laten aanbrengen.
•
Voertuig schoon houden, dit vermindert het brandgevaar.
•
Voor alle werkzaamheden moet de bestuurder controleren, of er in het
voorziene werkbereik elektrische stroomkabels zijn.
•
Zijn elektrische stroomkabels aanwezig, mag alleen een voertuig met
een cabine worden gebruikt (kooi van Faraday).
•
Zijn elektrische stroomkabels aanwezig, voldoende afstand houden.
•
Is dit niet mogelijk, dient de bestuurder in overleg met de eigenaar of
de exploitant van de stroomkabels tot andere veiligheidsmaatregelen
over te gaan (bijv. uitschakelen van de stroom).
•
Worden stroomkabels blootgelegd, dienen deze overeenkomstig te
worden bevestigd, onderbouwd en beveiligd.
•
Mocht er dan toch nog contact ontstaan met de stroomvoerende
stroomkabels:
- cabine (kooi van Faraday) niet verlaten / aanraken
- zo mogelijk voertuig uit de gevarenzone rijden
- buitenstaanders waarschuwen voor het dichterbij komen en
aanraken van het voertuig
- Zorg dat de spanning wordt uitgeschakeld
- Voertuig pas verlaten, als de geraakte / beschadigde stroomkabels
met zekerheid niet meer onder spanning staan
BA EZ17 nl* 1.1 * Safety_01_0