7.18 Loopwerkkettingen
Spanning van loopwerkkettingen controleren
afb.231
A
C
afb.232
20-25 mm
(0,8-1 inch)
afb.233
BA EZ17 nl* 1.1 * ez17w710.fm
WAARSCHUWING
Pletgevaar bij werkzaamheden onder het voertuig!
Werkzaamheden onder een loopwerkketting kunnen tot zware
verwondingen en de dood leiden.
► Niemand mag zich in het gevarengebied bevinden.
1. Voertuig op een horizontaal en effen ondergrond met voldoende
draagvermogen neerzetten.
2. Het voertuig met behulp van het armsysteem en het schuifblad
gelijkmatig en horizontaal optillen.
3. Loopwerkketting zo positioneren, dat de markering A zich in het
midden tussen het aandrijfwiel B en het kettingspanwiel C bevindt.
4. Motor uitschakelen.
5. Hydraulica door veelvuldig bedienen van de stuurhendel drukloos
maken.
A
6. Stuurhendeldrager omhoog klappen.
B
7. Contactsleutel verwijderen en veilig opbergen.
8. Indien de speling tussen de looprol en loopwerkketting niet 20 tot 25
mm (0,8 tot 1 in) bedraagt, de kettingspanning juist instellen.
Onderhoud 7
7-45