8. Bediening
8.1. Stroomschema bedieningsfuncties
De oorspronkelijke instellingen (van de ingebouwde klok,
bewakingsfunctie en beginwaarde voor drukregeling) en het
vooringestelde programma (A-BPM en S-BPM) hoeven niet
elke keer te worden opgeslagen. Ze worden opgeslagen
wanneer ze worden verwijderd, wanneer ze worden bijgewerkt
en wanneer de recorder voor de eerste keer wordt gebruikt.
De instellingen van de recorder kunnen worden opgeslagen
met een gespecialiseerd randapparaat.Zie de handleiding
van ABPM Data Manager.
Meetprocedures voor A-BPM en S-BPM zijn verschillend.
A-BPM kan zes paar willekeurige starttijden en intervallen
specificeren voor elke 24 uur en kan automatisch bloeddruk
meten en vastleggen.
S-BPM gaat ervan uit dat een patiënt zelf de eigen bloeddruk
meet thuis of in het ziekenhuis. In deze modus kunt u vijf
typen programma's gebruiken, al naar gelang het gebruik.
Opmerking
45