3. Let goed op hoe de kabel van de achterste ventilatoreenheid is geleid.
4. Ontkoppel de kabel van de achterste ventilatoreenheid van de aansluiting op
de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 9.
5. Til de ventilatoreenheid uit het chassis.
Figuur 41. De ventilatoreenheid achteraan verwijderen
6. Installeer de nieuwe ventilatoreenheid door de rubberen koppelingen van de
ventilatoreenheid precies vóór de gaatjes in het chassis te houden en de koppe-
lingen door de gaatjes te drukken.
Hoofdstuk 3. Opties installeren en hardware vervangen
47