4. Ontkoppel de kabel van de module met het koelelement en de ventilator van
de systeemplaat.
5. Voer, afhankelijk van het koelelement dat u verwijdert, een van de volgende
handelingen uit:
a. Kantel de hendel om 1 zodat de klem van het koelelement vrij komt en
maak de klem los van de plastic beugel.
Figuur 23. Het koelelement verwijderen (bevestigd met een klem)
b. Draai de vier schroeven los 1 waarmee de module met het koelelement
en de ventilator op de systeemplaat is bevestigd.
Figuur 24. Het koelelement verwijderen (bevestigd met schroeven)
Hoofdstuk 3. Opties installeren en hardware vervangen
31