Hoe GNSS DataLogging beïnvloedt
Houd rekening met de volgende punten bij het vastleggen van GNSS-data met een DataLog.
Om GNSS-gegevenspunten nauwkeurig te registreren, moet u de LWD-diepte en -gegevens alleen op de
l
Locatielijn registreren, niet op een locatiepunt.
Het registreren van een gegevenspunt op FLP zal de iGPS-gegevens opslaan, maar aangezien het niet
l
boven het hoofd is waar het punt zal worden geplot, zullen de iGPS lengte- en breedtegraadgegevens op
het LWD-rapport worden verborgen. U kunt deze punten later in LWD afzonderlijk verbergen.
Technische noot: aangezien de FLP-gegevens buiten de locatie van de boorkop worden
l
geregistreerd, zal de GNSS X-afstand op het rapport aangeven waar het iGPS-punt werd
geregistreerd in verhouding tot de X-afstand positie van de boorkop.
Gegevenspunten registreren als alleen verticale hoek of leeg zal geen GNSS-gegevens voor
l
breedtegraad/lengtegraad opslaan.
Terwijl Rod 0 een alleen-verticale-hoek registratie is, wordt het Rod 0 iGPS-punt geregistreerd, registreer
l
het dus met de ontvanger aan de ingang.
Witte lijnen (WL)
WL inschakelen en faciliteiten op de boorlocatie markeren, is even eenvoudig als het verwijderen van de dop
van een marker en op een kaart tekenen, met extra voordeel dat de WL kunnen worden opgeslagen en aan
uw Log-While-Drilling (LWD)-rapport kunnen worden toegevoegd of op een kaart van uw boring kunnen
worden toegevoegd. Het gebruikt geen gegevens van de DigiTrak-zender. Om aan de slag te gaan met WL,
toggel eenmaal naar boven (of drie keer naar beneden) in het Hoofdmenu en selecteer Witte lijnen.
DigiTrak iGPS ® Bijlage voor Falcon F5 ®
D
IGITAL
Witte lijnen op het hoofdmenu
C
I
ONTROL
NCORPORATED
6