BESCHRIJVING VAN DE MACHINE EN TECHNISCHE INFORMATIE
» Zie Figuur 7 - page 19
» Zie Figuur 7 - page 19
Figuur 7
Fromm
3.7
WERK- EN BEDIENINGSSTATIONS
3.7.1
HOOFDWERKRUIMTE
De machine heeft een hoofdstaanplaats voor de operator achter het
stuur (A). Het stuur is geïnstalleerd op de machineinrichting en is
uitgerust met een handvat en een hendel voor het op en neer bewegen
van de rolwagen. De op het stuur geïnstalleerde voorzieningen zijn
gemakkelijk toegankelijk.
De plaats voor de operator bevindt zich buiten de gevarenzones.
3.7.2
MENS-MACHINE-INTERFACES
De bedieningshendel (B) is op het stuur van de machine gemonteerd
en geeft met behulp van aan de zijkanten van deze hendel gegraveerde
pictogrammen de juiste locatie van de bijbehorende functies weer.
De bedieningselementen (hendel voor het inschakelen van het
handbediende verplaatsingsmechanisme van de rolwagen) hebben
de juiste vorm, afmetingen en bouw om correct gebruik door de
bestuurder te kunnen garanderen. De bedieningselementen bevinden
zich ver uit de gevarenzone en op zodanige hoogte boven de grond,
dat de bestuurder er gemakkelijk bij kan en ze zijn zo gekozen en
geïnstalleerd, dat het risico op onbedoelde manoeuvres zoveel mogelijk
wordt beperkt.
Ze zijn geselecteerd op hun vermogen om alle te verwachten belastingen
tijdens het gebruik van de machine aan te kunnen.
De bedieningselementen werken alleen wanneer er bewust gebruik
van wordt gemaakt, teneinde ongewenste handelingen en voor de
operator gevaarlijke situaties te voorkomen.
A
B
19
19