4. ONDERHOUD
4.2. ONDERHOUDSPLAN
Taak
Reinig of vervang de filters: Verwijderbaar, of
metalen frame.
Visuele controle van het oliepeil (indien
uitgerust met kijkglas) en controleer de olie op
zuurheid in de koelcircuits
Reinig de condensafvoer, afvoerpan en de
binnen- en buitenbatterijen (volgens plaatselijk
voorschrift)
Controleer de opgenomen ampères
Controleer rookdetector (indien uitgerust)
Controle van de CLIMATIC™-regelaar, instel-
punten en variabelen
Controleer het koudemiddelsysteem op een
juiste werking
Controleer de positie en de stevigheid van de
onderdelen in het koudemiddelcircuit
Controleer de positie van de carterverwarming
(rond de compressor, indien uitgerust) en de
juiste werking ervan
Controleer de ontdooicyclus met vierwegkle-
pinversie.
Controleer de plugventilatoren (vrijloop)
Controle van de (eventuele) veiligheidsschake-
laar van de luchthoeveelheidwaarde.
Controleer de werking van de stelmotor van de
economiser
Controle van de bevestiging van de elektrische
aansluitingen
Controle van de HD/LD-veiligheidsschakelaars
Controleer de waarde van de analoge senso-
ren
Controleer de positie van alle sensoren
Controleer elektrisch verwarmingselement op
ongewenste roestvorming
Controleer de anti-trillingsmontagepunten op
slijtage.
Controle van corrosie op behuizing en appa-
ratuur
• 46 •
Bedrijfsmodus
Vervang filters door nieuwe, indien verwijderbaar. Stofzuig of
blaas het stof weg. Was en droog zorgvuldig. Vervang filter
indien nodig door een originele Lennox-filter.
Een verstopt filter heeft nadelige gevolgen voor de werking van
de unit.
DE UNIT MAG NOOIT ZONDER FILTERS WORDEN GE-
BRUIKT
Controleer het oliepeil door het kijkglas aan de zijkant van de
compressor
Test de olie elke 3 jaar en na elke interventie aan het koudemid-
delcircuit
Het is verplicht om de externe batterijen te reinigen. Afhankelijk
van omgeving waarin de unit zich bevindt, varieert de frequentie
van de reiniging van één keer per maand tot minstens twee
keer per jaar.
De prestaties en de duurzaamheid van de machine is ge-
baseerd op de perfecte warmte-uitwisseling.
Het gebruik van een pH-neutraal reinigingsproduct is verplicht
(WAARSCHUWING: Vinnen en koperen buizen zijn erg kwetsbaar!
Eventuele schade heeft nadelige gevolgen voor de prestaties van
de unit).
Controleer de opgenomen ampères op alle drie fasen. Vergelijk
de waarden met de nominale waarde in het schema van de
elektrische bedrading.
Start de unit. Activeer de rookdetector met een aërosoltester.
Reset de unit en de regelaar.
Zie het verslag van de oplevering. Controleer of alle instellingen
conform dit document zijn ingesteld.
Bekijk de waarden van oververhitting en onderkoeling en
controleer ze
Controleer systematisch alle aansluitingen en bevestigingen
van het koudemiddelcircuit. Controleer op olie en controleer
altijd op olielekkage. Controleer of de werkdruk overeenkomt
met de waarden op het ingebruikstellingsrapport
Controleer de goede bevestiging van de carterverwarming, of
het strak genoeg is
En controleer de algemene werking van de carterverwarming.
Zet de unit in warmtepompmodus. Wijzig het instelpunt om de
standaard-ontdooimodus te krijgen en verminder de cyclustijd
tot de minimumwaarde. Controleer de werking van de ontdooi-
cyclus.
Controleer de rotatie van de ventilator (vrije rotatie, detectie van
trillingen of lagergeluiden)
Controleer de opgenomen ampères op alle drie fasen; vergelijk
de waarden met de nominale waarde in het schema van de
elektrische bedrading.
Zet de toevoerventilator stil. De fout moet binnen 5 seconden
worden gedetecteerd.
Controleer alle bevestigingen en de transmissie. Stop de unit
aan de hand van de regelaar. De verse luchtklep moet dicht
gaan. Start de unit, de verse luchtklep zou moeten open gaan.
Forceer de opening en sluiting van de gemotoriseerde kleppen.
Schakel de unit uit en controleer of alle schroeven nog goed zijn
aangedraaid, controleer de aansluitpunten en de elektrische
aansluitingen (inclusief de aansluitdozen)
Controleer, bij het aanzetten van de unit, op schade van de
elektrische onderdelen met een thermische camera, terwijl de
unit aan 100% werkt.
Installeer een druk HP/LP-drukmeter en controleer de alge-
mene werking van de veiligheidsschakelaars.
Gebruik een geijkte manometer om de analoge sensoren te
controleren.
Installeer een geijkte thermometer om de sensoren te controleren.
Controleer de goede positionering en bevestiging van alle
sensoren.
Zet de unit
af; Trek de elektrische verwarming uit de verwar-
mingsmodule en controleer de weerstanden op roestvorming.
Vervang indien nodig weerstanden;
Controleer de trillingsdempers van de compressoren. Vervang
indien nodig de beschadigde onderdelen.
Om eventuele roestplekken te behandelen en neutraliseren
Installatiehandleiding • COMPACTAIR ADV2 IOM-MIL162D-0920 09/2020
+
+ Halfjaar-
Driemaan-
Elke maand
delijks
•
•
|
|
|
|
|
|
|
•
|
lijks
|
•
•
|
|
|
|
•
|
•
•