N
4.5.5. Een bijkomende toegangscode benoemen
Elke bijkomende toegangscode kan geïndividualiseerd worden. Ga als volgt te werk:
¿
Druk op de toets
verschijnt: 1/WIJZIGING MODUS 2/INSTELLINGEN
3/ALARM 4/LICHT 5/INGANGEN.
Alarm
Toegang
¡
3
2
¬
OK
4.5.6. Wissen van alle bijkomende toegangscodes
¿
Druk op
display het volgende verschijnt:
HOOFDCODE INGEVEN.
Druk de hoofdcode in.
4.6. Opname en beheer van de badges
4.6.1. Opname van de badges
¿
Druk op de toets
volgende verschijnt: 1/WIJZIGING MODUS
2/INSTELLINGEN 3/ALARM 4/LICHT
5/INGANGEN.
Alarm
Toegang
¡
3
2
¬
BADGE 2
√
OK
ƒ
WACHTTIJD B
C C
"BIP"
totdat op de display het volgende
Bijkomende toegangscode
2
2
Alarm
totdat op de
¡
totdat op de display het
Badges
Nieuw
3
1
Tijdens de
programmering zal het
nummer automatisch
toenemen en de
toekenning gebeurt
samen met de nummers
van de bijkomende
toegangscodes.
De badge wordt binnen
deze zone op een afstand
van maximum 20 mm
gedetecteerd.
Van zodra de badge
opgenomen is, zijn de
toetsen niet meer
toegelaten. Men moet
de stap 6 doorvoeren
om de toetsen te kiezen
die toegelaten zijn.
√
ƒ
Wijzigen
≈
∆
Toegang Bijkomende
toegangscode
3
2
2
≈
Bepaal de toetstoegang door op elke toets te
drukken om deze te verbieden of toe te laten.
TOEGANG BEP
S0S
C
Toets met schaduw = toegelaten toets
Toets zonder schaduw = verboden toets
∆
Kies de toegelaten groepen.
GROUPE AU
1
4
«
OK
92
Benoemen
De bijkomende toegangscode benoemen
via de toetsen van het toetsenbord.
OK
vervolgens
C
C
Alles
wissen
¬
3
TOEGANG TOEG
?
1
2
S0S
ON
OK
C
1: groep 1
2: groep 2
1 2 3 4
3: groep 3
4: groep 4
2
3
5
6
OK
OK
?
1
2
ON
OK