z
x
c v
r
e
w
q
Sierdraad motieven
Geniet van het verfraaien van uw werk met garen.
Gebruik sierdraadvoet PC-1 of PC-2 voor de
sierdraad motieven.
• Voor gewicht 3 garen (licht) gebruikt u
sierdraadvoet PC-1. Voor gewicht 4 garen
(middelzwaar) gebruikt u sierdraadvoet PC-2.
OPMERKING:
• Gebruik gewicht 3 garen (licht) of gewicht 4 garen
(middelzwaar) voor sierdraad projecten.
• Borduur niet op harde draden.
• Test eerst om de borduurresultaten te controleren.
• Gebruik de enkele kleur borduren toets niet voor
sierdraad motieven.
• Gebruik dezelfde kleur draad voor de onder en
bovendraad als het garen voor het beste resultaat.
z Selecteer één van de sierdraad motieven.
x Druk op de borduurvoet toets in het Gereed om te
Naaien venster.
Selecteer sierdraadvoet PC-1 voor gewicht 3 garen.
Selecteer sierdraadvoet PC-2 voor gewicht 4 garen.
De persvoethoogte en borduursnelheid worden
automatisch aangepast aan het sierdraad motief wat
geborduurd wordt.
Als de garen lagen te dik worden, druk dan op de
afsteltoets en pas de persvoethoogte handmatig aan
(zie pagina 53).
q Borduurvoet toets
w Afsteltoets
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de juiste borduurvoet geselecteerd
is voor het borduren van sierdraad motieven.
• De borduursnelheid wordt automatisch aangepast
naar 500 spm in verband met de veiligheid, zelfs als
de maximum snelheid hoger is ingesteld dan 500
spm. De snelheid kan tussen 400 spm en 500 spm
ingesteld worden.
• Een lagere snelheid geeft betere resultaten.
machine. zie hiervoor pagina 17
LET OP:
Druk altijd op de vergrendelingstoets om de machine
te blokkeren voordat u de persvoet en garengeleider
bevestigt/verwijdert, of de draden en garen inrijgt.
c Bevestig de geselecteerde sierdraadvoet op de
machine. Zie hiervoor pagina 17.
v Draai het handwiel naar u toe. Zorg ervoor dat de naald
door het midden van de sierdraadvoet zakt.
Houd de draad met beide handen vast. Schuif de
draad onder de plaat en daarna door de
voetopening.
e Voetopening
r Plaat
73