Inbedrijfname
6
Inbedrijfname
6.1
Controles voor de montage
Voer de volgende controles uit voor de inbedrijfname van het meetpunt:
1.
Voer de controle voor de montage uit conform de checklist. → 12
2.
Voer de controle voor de aansluiting uit conform de checklist. → 13
6.2
Inschakelen van het meetinstrument
Na het inschakelen van de voedingsspanning, is het instrument in de meetmodus.
6.3
Configureren van het meetinstrument
De compacte thermometer is geconfigureerd via een configuratieset TXU10, voor met een PC
programmeerbare thermometers, met de setup-software ReadWin 2000 en interface voor PC
met USB-poort
Configureerbare parameters
Standaard instellingen
Uitgebreide instellingen
Servicefuncties
7
Diagnose en storingen oplossen
7.1
Algemene oplossing van storingen
Vanwege het specifieke ontwerp, kan het instrument niet worden gerepareerd. Het is
echter wel mogelijk het instrument voor onderzoek terug te sturen. → 16
Fout
Instrument reageert niet.
Instrument meet verkeerd.
14
• Meeteenheid (°C/°F)
• Grenswaarden meetbereik:
• –50 ... +150 °C (–58 ... +302 °F) zonder verlenghals
• –50 ... +200 °C (–58 ... +392 °F) met verlenghals
• Storingsmodus
• Uitgang (analoog standaard/invers)
• Filter: 0 ... 8 s
• Offset: –9,9 ... +9,9 K
• Instrument-tag
Simulatie (aan/uit)
Mogelijke oorzaak
De voedingsspanning komt niet overeen
met de specificaties op de typeplaat.
Het instrument is verkeerd aangesloten.
Verkeerde inbouwpositie.
Easytemp TMR31, TMR35
Oplossing
‣
Zorg voor de correcte spanning.
‣
Controleer de pintoekenning
→ 12.
‣
Installeer het instrument correct.
→ 8
Endress+Hauser