WAARSCHUWING!
De volgende instructies over de
installatie en het onderhoud moe-
ten opgevolgd worden door vak-
kundig personeel in overeenstem-
ming met de geldende voorschrif-
ten.
8.1 Gasaansluiting
Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de
montage biet op de stroom is aangeslo-
ten. Haal de stekker uit het stopcontact of
schakel de stroom uit in de zekeringen-
kast. Schakel ook de hoofdgastoevoer uit.
Zorg ervoor dat er een afsluitkraan zit tus-
sen de gastoevoer en het apparaat.
De instellingen voor dit apparaat staan op
het typeplaatje. De huidige instellingen
voor de gassoort en de gasdruk staan op
een sticker
Kies vaste aansluitingen of gebruik een
flexibele leiding van roestvrij staal, in over-
eenstemming met de voorschriften die
van kracht zijn. Als u flexibele metalen lei-
dingen gebruikt, moet u opletten dat deze
niet in aanraking komen met bewegende
onderdelen, of dat ze niet vastgeklemd
worden. Wees ook voorzichtig wanneer
de kookplaat wordt samengebracht met
een oven.
Dit apparaat is niet aangesloten op een
gasafvoer. Het moet worden aangesloten
overeenkomstig de geldende installatie-
voorwaarden. Let in het bijzonder op de
juiste luchtstroom.
Controleer of de gastoevoerdruk van het
apparaat voldoet aan de aanbevolen
waarden. De verstelbare aansluiting wordt
op de uitbreidingsbrug bevestigd met be-
hulp van een schroefdraadmoer G 1/2".
Schroef de onderdelen vast zonder
kracht, stel de verbinding in de nodige
richting af en draai alles vast.
A
B C
A)
Uiteinde van as met moer
B)
Pakking
C)
Elleboog
WAARSCHUWING!
Controleer na installatie altijd de
verbindingen met een zeepoplos-
sing. Gebruik geen vlam om de
verbinding te controleren.
Aansluiting van flexibele niet-
metalen leidingen:
Als het mogelijk is om de aansluiting over-
al in de aansluitzone gemakkelijk te con-
troleren, kunt u een flexibele leiding ge-
bruiken. Bevestig de flexibele leiding ste-
vig met klemmen.
Vloeibaar gas: gebruik de rubberen lei-
dinghouder. Koppel altijd de pakking vast.
Ga vervolgens door met de gasaanslui-
ting. De flexibele leiding is klaar voor ge-
bruik als de leiding:
– niet langer is dan 1500 mm;
– geen knikken vertoont;
– niet onderworpen is aan tractie of tor-
sie;
– niet in aanraking komt met scherpe
randen of hoeken;
– gemakkelijk onderzocht kan worden om
de toestand ervan te controleren.
De controle van de staat van de flexibele
leiding bestaat eruit te controleren of:
– de leiding geen barsten, sneden, vlek-
ken of brandsporen vertoont op de
twee uiteinden en over de volledige
lengte;
– het materiaal niet gehard is, maar de
juiste elasticiteit vertoont;
– de bevestigingsklemmen niet verroest
zijn;
– de vervaldatum niet is verstreken.
Als er één of meerdere defecten waar-
neembaar zijn, mag de leiding niet worden
gerepareerd, maar moet deze worden
vervangen.
Controleer wanneer de installatie
is voltooid of alle leidingfittingen
goed zijn afgedicht. Gebruik een
zeepoplossing, geen vlam!
NEDERLANDS
11