Controles voor de eerste
inbedrijfstelling
Controles vóór iedere
inbedrijfstelling
Versie 1.1 (10/2010) nl
Vertaling van de originele handleiding
DriveControl DC-20/DC-54
Inwerkingstelling en werking
Inbedrijfstelling
¾ Controleer of de DriveControl correct aan het profiel bevestigd is en alle
schroeven reglementair zijn aangetrokken.
¾ Controleer of er bij de verbindingen met andere componenten geen extra,
gevaarlijke punten ontstaan.
¾ Controleer of de bedrading overeenstemt met de specificaties en de wettelijke
bepalingen.
¾ Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
¾ Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie
aanwezig zijn.
¾ Controleer de DriveControl op zichtbare beschadigingen.
¾ Controleer de stand van de DIP-schakelaars (zie "DIP-schakelaars",
pagina 12).
¾ Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
¾ Controleer en specificeer het opleggen van de transportgoederen.
¾ Controleer of de RollerDrive niet is geblokkeerd.
¾ Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie
aanwezig zijn.
23