Versie 1.1 (10/2010) nl
Vertaling van de originele handleiding
DriveControl DC-20/DC-54
Montage en installatie
Waarschuwingen betreffende montage en installatie
Gevaar voor materiële schade. Deze kan leiden tot het
uitvallen van het apparaat of het verkorten van de
levensduur
¾ Neem de volgende aanwijzingen in acht.
¾ Laat de DriveControl niet vallen en gebruik deze uitsluitend reglementair om
interne apparaatschade te voorkomen.
¾ Controleer elke DriveControl vóór de montage op zichtbare beschadigingen.
Waarschuwingen betreffende de elektrische installatie
Beschadiging van de DriveControl
¾ Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht.
¾ Laat elektrische installatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door erkend en
vakkundig personeel.
¾ Voor het installeren, verwijderen of bedraden van de DriveControl dient u het
apparaat spanningsvrij te schakelen.
¾ Controleer of zowel tijdens het bedrijf als ook in geval van een fout geen
gevaarlijke spanningen op de aansluitingen of de behuizing terecht kunnen
komen.
¾ Gebruik de RollerDrive resp. de DriveControl nooit met wisselstroom omdat
dit tot onherstelbare schade aan het apparaat leidt.
¾ Gebruik de massa-aansluiting niet als randaarde (PE).
¾ Stel de motorstekker niet bloot aan hoge trek- of drukbelasting. Bij het buigen
van de kabels aan de stekker kan de isolatie van de kabels beschadigd raken
en kan de DriveControl of de RollerDrive uitvallen.
¾ Gebruik alleen kabels die voor de concrete gebruiksomstandigheden
voldoende gedimensioneerd zijn.
¾ Controleer of de stroombelasting per afzonderlijke klem resp. klemblok 10 A
niet overschrijdt.
¾ Controleer of de schakelvoeding die de DriveControl verzorgt een nominale
gelijkspanning van 24 V met een maximale afwijking van ±8 % levert.
¾ Controleer of de RollerDrive, de DriveControl en de spanningsbron zo met het
transportframe of de steunconstructie verbonden zijn dat deze correct geaard
zijn. Een ondeskundige aarding kan leiden tot statische lading, wat weer
storing of voortijdige uitval van de motor of de DriveControl tot gevolg kan
hebben.
¾ Gebruik alleen de vermelde contrastekkers (zie "Ingangen en uitgangen",
pagina 18) en meegeleverde hulpgereedschappen.
¾ Schakel de bedrijfsspanning pas in als alle leidingen zijn aangesloten.
LET OP
LET OP
15