Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Auto Guidance Route Aanpassen; De Uitvoering Van Een Auto Guidance Berekening Annuleren; Een Getimede Aankomst Instellen; De Afstand Ten Opzichte Van De Kust Aanpassen - Garmin echoMAP 40 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor echoMAP 40 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Een Auto Guidance route aanpassen

1
Volg in de navigatiekaart de instructies op het scherm of
gebruik de pijlknoppen om het bestemmingspunt te
verplaatsen naar de nieuwe locatie.
2
Selecteer SELECT > Verplaats punt.
3
Selecteer BACK om terug te keren naar het
navigatiescherm.
De uitvoering van een Auto Guidance berekening
annuleren
Selecteer in de navigatiekaart MENU > Annuleer.
TIP: U kunt BACK selecteren om de berekening snel te
annuleren.

Een getimede aankomst instellen

U kunt deze functie op een route of een Auto Guidance route
gebruiken om te worden geïnformeerd op welk tijdstip u
aankomt op een geselecteerd punt. Op die manier kunt u timen
op welk tijdstip u aankomt op een locatie, bijvoorbeeld een brug
die opengaat of de startlijn van een race.
1
Selecteer vanuit de navigatiekaart MENU.
2
Selecteer zo nodig Navigatieopties.
3
Selecteer Getimede aankomst.
TIP: U kunt het menu Getimede aankomst snel openen door
een punt te selecteren op de route of Auto Guidance route.

De afstand ten opzichte van de kust aanpassen

De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de
Auto Guidance lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance lijn wordt
mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren
wijzigt. De beschikbare waarden voor de instelling Afstand
kustlijn zijn relatief, niet absoluut. Om ervoor te zorgen dat de
Auto Guidance lijn op de juiste afstand van de kust wordt
geplaatst, kunt u de plaatsing van de Auto Guidance lijn
beoordelen aan de hand van een of meer bekende
bestemmingen waarvoor navigatie door nauw vaarwater is
vereist.
1
Meer uw vaartuig af of ga voor anker.
2
Selecteer Instellingen > Navigatie > Auto Guidance >
Afstand kustlijn > Normaal.
3
Selecteer een bestemming waar u eerder naartoe bent
gevaren.
4
Selecteer Navigeren naar > Begeleid naar.
5
Controleer de plaatsing van de Auto Guidance-lijn en bepaal
of de lijn veilig om bekende obstakels heen gaat en of de
route met koerswijzigingen een efficiënte route is.
6
Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de Auto
Guidance-lijn, selecteert u MENU > Navigatie stoppen en
gaat u verder met stap 10.
• Als de Auto Guidance-lijn te dicht bij bekende obstakels is
geplaatst, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto
Guidance > Afstand kustlijn > Ver.
• Als de koerswijzigingen in de Auto Guidance-lijn te groot
zijn, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto
Guidance > Afstand kustlijn > Nabij.
7
Als u Nabij of Ver hebt geselecteerd in stap 6, controleert u
de plaatsing van de Auto Guidance-lijn en bepaalt u of de lijn
veilig om bekende obstakels heen gaat en of de route met
koerswijzigingen een efficiënte route is.
Auto Guidance zorgt ervoor dat u ver bij obstakels in open
water vandaan blijft, ook als u Afstand tot kustlijn instelt op
Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit betekent dat de kaartplotter de
positie van de Auto Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij
navigatie door nauw vaarwater is vereist voor de
geselecteerde bestemming.

Combinaties

8
Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de Auto
Guidance-lijn, selecteert u MENU > Navigatie stoppen en
gaat u verder met stap 10.
• Als de Auto Guidance lijn te dicht bij bekende obstakels is
geplaatst, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto
Guidance > Afstand kustlijn > Verst.
• Als de koerswijzigingen in de Auto Guidance lijn te groot
zijn, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto
Guidance > Afstand kustlijn > Dichtstbijzijnd.
9
Als u Dichtstbijzijnd of Verst hebt geselecteerd in stap 8,
controleert u de plaatsing van de Auto Guidance lijn en
bepaalt u of de lijn veilig om bekende obstakels heen gaat en
of de route met koerswijzigingen een efficiënte route is.
Auto Guidance zorgt ervoor dat u ver bij obstakels in open
water vandaan blijft, ook als u Afstand tot kustlijn instelt op
Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit betekent dat de kaartplotter de
positie van de Auto Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij
navigatie door nauw vaarwater is vereist voor de
geselecteerde bestemming.
10
Herhaal stap 3 t/m 9 in ieder geval nog één keer. Gebruik
daarbij elke keer een andere bestemming tot u vertrouwd
bent met de functionaliteit van de instelling Afstand kustlijn.

Configuraties van Auto Guidance-lijnen

De instellingen voor veilige diepte en veilige hoogte bepalen de
manier waarop de kaartplotter een Auto Guidance-lijn berekent.
Als de waterdiepte of de obstakelhoogte in een gebied niet
bekend is, wordt geen Auto Guidance-lijn berekend voor dat
gebied. Als een gebied aan het begin of einde van een Auto
Guidance-lijn minder diep is dan de veilige waterdiepte of lager
dan de veilige obstakelhoogte, wordt geen Auto Guidance-lijn
berekend voor dat gebied. De koers door deze gebieden wordt
op de kaart weergegeven als een grijze lijn. Er wordt een
alarmbericht weergegeven wanneer uw boot een van deze
gebieden binnenvaart.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
U kunt de parameters instellen die door de kaartplotter worden
gebruikt bij het berekenen van een Auto Guidance-lijn.
Veilige diepte: Hier stelt u de minimale diepte (de diepte onder
de kaartdatum) in die de kaartplotter gebruikt voor het
berekenen van de Auto Guidance-lijn.
OPMERKING: De minimale veilige diepte voor de
premiumkaarten is 0,9 meter (3 feet). Als u een veilige diepte
invoert van minder dan 0,9 meter (3 feet), gebruikt de kaart
alleen diepten van 0,9 meter (3 feet) bij het berekenen van
een Auto Guidance route.
Veilige hoogte: Hier stelt u de minimale hoogte in (de hoogte
boven de kaartdatum) van bruggen waar uw boot nog veilig
onderdoor kan varen.
Afstand kustlijn: Hier stelt u in hoe dicht op de kust u de Auto
Guidance-lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance-lijn wordt
mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren
wijzigt. De voor deze instelling beschikbare waarden zijn
relatief in plaats van absoluut. Om ervoor te zorgen dat de
Auto Guidance-lijn op de juiste afstand van de kust wordt
geplaatst, kunt u de plaatsing van de lijn beoordelen aan de
hand van een of meer bekende bestemmingen waarvoor
navigatie door nauw vaarwater is vereist
opzichte van de kust aanpassen, pagina
Combinaties
In het combinatiescherm kunt u meerdere schermen
tegelijkertijd weergeven. Het aantal beschikbare opties voor het
VOORZICHTIG
(De afstand ten
13).
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Echomap 50 seriesEchomap 70 seriesEchomap 90 series

Inhoudsopgave