Hiermee worden zowel de voorliggende-koerslijn als de
koers-over-de-grondlijn weergegeven op de kaart.
3
Selecteer Scherm en selecteer een optie:
• Selecteer Afstand > Afstand en voer de lengte in van de
lijn die wordt weergegeven op de kaart.
• Selecteer Tijd > Tijd, en voer de tijd in die wordt gebruikt
om de afstand te berekenen die uw boot in de opgegeven
tijd aflegt bij de huidige snelheid.
Instellingen voor andere schepen op de kaarten en
kaartweergaven
OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten accessoires,
zoals een AIS-ontvanger of marifoon.
Selecteer in een kaart of 3D-kaartweergave MENU > Overige
schepen.
AIS-lijst: Geeft de AIS-lijst weer
weergeven, pagina
5).
DSC-lijst: Geeft de DSC-lijst weer
Weergave-instelling: Zie
Instellingen AIS-weergave,
pagina
8.
DSC-sporen: Geeft de sporen weer van DCS-schepen en
selecteert de lengte van het spoor dat moet worden
weergegeven.
AIS-alarm: Stelt het aanvaringsalarm in
aanvaringsgevaar instellen, pagina
Instellingen AIS-weergave
OPMERKING: AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en
signalen van een actieve transponder van andere schepen
worden gebruikt.
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
Overige schepen > Weergave-instelling.
Bereik AIS-weergave: Geeft de afstand ten opzichte van uw
locatie aan waarbinnen AIS-schepen zichtbaar worden.
Details: Geeft details weer van schepen waarvoor AIS is
geactiveerd.
Geprojecteerde koers: Stelt de geprojecteerde koerstijd in voor
schepen waarvoor AIS is geactiveerd.
Sporen: Geeft de sporen weer van AIS-schepen en selecteert
de lengte van het spoor dat moet worden weergegeven.
Instellingen voor Fish Eye 3D
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
Selecteer MENU in de Fish Eye 3D-kaartweergave.
Geef weer.: Hiermee stelt u het perspectief van de 3D-
kaartweergave in.
Sporen: Hiermee worden sporen weergeven.
Echoloodkegel: Geeft een kegel weer die het gebied aangeeft
dat onder de dekking van uw transducer valt.
Vissymbolen: Geeft zwevende doelen weer.
Navigatie met een kaartplotter
VOORZICHTIG
Als uw vaartuig over een stuurautomaat beschikt, moet bij elk
roer een bedieningsscherm zijn geïnstalleerd waarmee de
stuurautomaat kan worden uitgeschakeld.
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij is
van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het volgen
van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep water en
andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
8
(Een lijst met AIS-gevaren
(DSC-lijst, pagina
19).
(Een veilige zone voor
5).
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: Sommige kaartweergaven zijn beschikbaar met
premiumkaarten, in sommige gebieden.
Als u wilt navigeren, moet u een bestemming kiezen, een koers
uitzetten of een route maken en vervolgens de koers of route
volgen. Volg de koers of route op de navigatie- of viskaart, of in
de Perspective 3D- of Mariner's Eye 3D-kaartweergave.
U kunt een koers naar een bestemming instellen en deze volgen
met behulp van een van de volgende drie methoden: Ga naar,
Route naar, of Begeleid naar.
Ga naar: Brengt u direct naar uw bestemming. Dit is de
standaardoptie om naar een bestemming te navigeren. De
kaartplotter tekent een rechte koers- of navigatielijn naar de
bestemming. De route kan over land en andere obstakels
lopen.
Route naar: Berekent een route van uw locatie naar een
bestemming, met de mogelijkheid om koerswijzigingen aan te
brengen. Met deze optie kunt u een rechte koers uitzetten
naar de bestemming en zo nodig koerswijzigingen in de route
aanbrengen om land en andere obstakels te vermijden.
Begeleid naar: Maakt gebruik van de kaartgegevens en
ingevoerde gegevens over uw boot om de beste
doorvaartroute naar uw bestemming te bepalen. Deze optie
is alleen beschikbaar bij gebruik van een compatibele
premiumkaart op een compatibele kaartplotter. Een wending-
voor-wending navigatieroute naar de bestemming wordt
aangegeven, waarbij land en andere obstakels worden
vermeden
(Auto Guidance, pagina
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
Elementaire navigatievragen
Vraag
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
de kaartplotter mij in de
richting wijst waarin ik wil
gaan (peiling)?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
het toestel een rechte koers
(met minimale koersafwij-
kingen) naar een locatie vaart,
waarbij de kortste weg vanaf
de huidige locatie wordt
gevolgd?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
het toestel obstakels op de
kaart vermijdt bij het
navigeren naar een locatie?
Kan het toestel een route voor
me maken?
Hoe kan ik de instellingen
voor Auto Guidance wijzigen
voor mijn boot?
Bestemmingen
U kunt bestemmingen selecteren met behulp van verschillende
kaarten en 3D-kaartweergaven, of met behulp van de lijsten.
Bestemming zoeken op naam
U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints,
opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten.
1
Selecteer Navigatie-info > Zoek op naam.
12).
Antwoord
Navigeer met Ga naar. Zie
Een directe
koers instellen en volgen met behulp
van Ga naar, pagina
9.
Stel een route in die uit één routedeel
bestaat en navigeer langs deze route
met behulp van Route naar. Zie
route vanaf uw huidige positie maken
en navigeren, pagina
10.
Stel een route in die uit meerdere route-
delen bestaat en navigeer langs deze
route met behulp van Route naar. Zie
Een route vanaf uw huidige positie
maken en navigeren, pagina
10.
Als u beschikt over premiumkaarten die
Auto Guidance ondersteunen en u
bevindt zich in een gebied met dekking
voor Auto Guidance, navigeer dan met
Auto Guidance. Zie
Een Auto Guidance
route instellen en volgen, pagina
Zie
Configuraties van Auto Guidance-
lijnen, pagina
13.
Navigatie met een kaartplotter
Een
12.