Voorbeeld 2:
3. Beladingssysteem aanmaken
Beheer beladingssysteem/Beladingssysteem
Maak onder
beladingssysteem aan, A503_Pipetten3_Auto.
Stel de volgende parameters voor het beladingssysteem A 503_Pipet-
ten3_Auto vast en sla ze op:
Parameter
Naam wagen
Toegestane behandelingsprogramma's
Starten behandelingsprogramma autom.
Registratie van het beladingssysteem
Pictogram
Binnenspoeling
Open het contextmenu en selecteer de actie
Wijs het beladingssysteem toe aan de module
sla het op.
Per wagen A 503 met verschillende, ingezette modules, wagen A 500
met module A 603 of per vaste wagen met sproeiarm, bijv. E 975/2,
en behandelprogramma
- 1 x A 858/1, ombouwset RFID-tag voor de wagen
- 1 x A 859/1, ombouwset RFID-tag voor modules (wordt hier ge-
bruikt om het behandelprogramma toe te wijzen)
- 1 x houder voor RFID-tags
RFID-tags monteren
Demonteer de door de fabriek ingebouwde RFID-tag van de wagen.
Monteer de RFID-tag A 858/1 in de houder van de wagen en fixeer
met een klembeugel.
Monteer de RFID-tag A 859/1 in de houder voor de RFID-codering
en fixeer met een klembeugel.
Bevestig de houder met de RFID-tag A 859/1 aan een steunbalk
van de wagen.
Beheer beladingssystemen
1. Module aanmaken
Beheer beladingssysteem/Modules
Maak onder
aan, A 859/1_UniverseelPlus.
Stel de volgende parameters voor de module A 859/1_UniverseelPlus
vast en sla ze op:
Waarde
A503_Laboratorium
Pipetten 3
Pipetten 3
automatisch
aan
Universeel plus
is nodig:
Gebruik
een nieuw
A 503
Wijzigen
.
A 859_Pipetten3
en
een nieuwe module
33