De CD begint niet met afspelen.
• Open de CD-lade en controleer of er een CD
is geplaatst.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 23).
• Vervang de CD.
• De CD is ondersteboven (met de labelkant
onderaan) geplaatst. Plaats de CD precies in
het midden van de lade.
• Verwijder de CD en veeg het vocht van de
CD. Laat het systeem daarna een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
• Druk op HS om het afspelen te laten
beginnen.
De CD slaat over.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 23).
• Vervang de CD.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een
plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een
stabiele stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers.
Wanneer u naar een muziekstuk luistert met
lage klanken en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat de CD door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
• Druk herhaald op PLAY MODE totdat
"PROGRAM" of "SHUFFLE" verdwijnt om
terug te keren naar normaal afspelen.
"–OVER–" verschijnt in het uitleesvenster.
• Houd de l j toets ingedrukt of druk
enkele malen achtereen op l j om
terug te keren naar de gewenste positie voor
afspelen.
Los verkrijgbare componenten
Er is geen geluid.
• Raadpleeg de algemene rubriek "Er is geen
geluid" op blz. 24 en controleer de toestand
van het systeem.
• Sluit de component goed aan (zie blz. 19) en
controleer daarbij:
– of de snoeren goed zijn aangesloten, en
– of de stekkers van de snoeren er goed zijn
ingeduwd.
• Schakel de aangesloten component in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is
meegeleverd met de aangesloten component
en begin met afspelen.
De weergave van de aangesloten
geluidsbron klinkt vervormd.
• Als de aanduiding "VIDEO" in het
uitleesvenster verschijnt wanneer u op de
FUNCTION toets drukt, schakelt u de
aanduiding over naar "MD" (zie de laatste tip
onder "Overschakelen tussen de "MD" en
"VIDEO" geluidsbron-aanduiding" op blz.
20).
Tuner
Er is veel brom of ruis ("TUNED" of
"STEREO" knippert).
• Stel de juiste golfband en frequentie in (zie
blz. 7).
• Sluit de antenne goed aan (zie blz. 5).
• Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt
zijn voor een goede ontvangst en installeer
daarna de antenne opnieuw.
Indien u geen goede ontvangst krijgt, is het
raadzaam om een in de handel verkrijgbare
buitenantenne aan te sluiten.
• De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt
de signalen over de volle lengte. Daarom
moet u de antenne volledig uittrekken.
• Plaats de antennes zo ver mogelijk van de
luidsprekersnoeren.
• Indien de bijgeleverde AM-antenne is
losgeraakt van het kunststof onderstel, dient u
contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
• Schakel de elektrische apparatuur in de buurt
uit, indien mogelijk.
wordt vervolgd
NL
25