10.19.14 Uitgebreide parameter – dag-/nachtmodus
Opties:
De led kan in twee verschillende lichtsterkten branden.
Bij ontvangst van een AAN-telegram brandt de led 'helder', bij ontvangst van een UIT-telegram
brandt de led 'donker".
Opmerking
Als de bedrijfsmodus van de led op statusverlichting wordt ingesteld, kan het
dag-/nachtmodus-object ook voor de statusindicatie worden gebruikt.
Voorbeeld: Aan de toets is de applicatie '1-toets-schakelen' toegewezen en de toets is
gekoppeld aan een schakelaktor, die een groep met armaturen schakelt. De led van de toets
wordt op 'statusverlichting' geparametreerd en de kleur op 'geel' ingesteld zodat aan de
gebruiker wordt gesignaleerd dat de toets een lichtfunctie activeert. Als nu bovendien het dag-
/nachtmodus-object via een groepsadres/actie wordt gekoppeld aan het feedbackobject van de
schakelaktor brandt de led helder, als de verlichting is ingeschakeld. De led brandt donker als
de verlichting uitgeschakeld is.
10.19.15 Uitgebreide parameter — geheugenfunctie lichtscène
Opties:
Als op het 1-byte communicatieobject 'scène opslaan' een telegram voor scène opslaan wordt
ontvangen gaat de led voor 3 seconden knipperen en stopt vervolgens automatisch met
knipperen. De led knippert daarbij altijd in dezelfde kleur en met dezelfde helderheid als is
vastgelegd met de statusfunctie of de functie-indicatie.
Opmerking
Als de led op dat moment als oriëntatielampje fungeert gaat de led niet
knipperen. Dit is ook het geval als tijdens het knipperen naar de
oriëntatieverlichting wordt geschakeld.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8906 / 2CKA002273B8906
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Gedeactiveerd
Geactiveerd
Gedeactiveerd
Geactiveerd
Applicatie 'led-functie'
│80