6.4
Afstelling van de ventilator
De modulering is gebaseerd op de technologie van de variabele
snelheid.
Het bereik van de verbrandingslucht kan afgesteld worden door
het toerental van de motor te wijzigen (rpm).
De proportionele gasstraat erogeert de correcte hoeveelheid brandstof
in functie van de druk die gedetecteerd wordt in het ventilatiecircuit.
Het bestaande bereik wordt dus geregeld door de draaisnelheid
van de motor aan te passen.
6.5
Verbinding met de toepassing van de bedrijfspunten "Snelheid voor lage vlam (P1), ontstekingslading
(P0) en hoge vlam (P2)" voor de ketelinstallateur
•
Stroomnetspanning beschikbaar
•
Veiligheidscircuit gesloten
Er is geen vraag naar warmte, de eenheid is in stand-by (OFF)
Ga als volgt te werk (Afb. 28):
A
S8595
–
druk tegelijk op de knoppen
5 seconden;
–
op de display knippert OFF.
Als niks gedaan wordt gedurende >30 seconden,
schakelt LME7... automatisch over op de stan-
daardmodaliteit. Dit betekent dat de bedrijfspun-
ten opnieuw aangepast moeten worden.
VOORZICHTIG
–
Vraag naar warmte (controller temperatuur) ON.
–
De basiseenheid is gestart en voert de startfase uit. Vervol-
gens worden de fasen van het programma uitgevoerd op ba-
sis van de sequentie; de cijfers knipperen.
–
De eenheid gaat verder tot het einde van de voorventilatiefa-
se (P30), gaat naar de initiële laadpositie en geeft P0 weer
(snelheid ontstekingslading). Tijdens de procedure geeft de
display afwisselend P0 en een nummer met 3 cijfers weer.
N.B.
Het nummer met 3 cijfers is de regelwaarde voor de parameter P0/
P1 of P2 zoals de snelheid en moet vermenigvuldigd worden met 10.
A
–
Door te drukken op
gepast worden in stappen van 10 rpm binnen de limieten be-
paald door de OEM (P0max, P0min).
N.B.
de regelwaarde van P0 moet groter zijn dan die van P1. De basi-
seenheid controleert de regelwaarden. Indien de regels van de
afstelling geschonden worden, blokkeert de eenheid en wordt het
nfo
foutbericht Loc: 225 weergegeven.
–
Druk op
om de regelwaarde te bewaren in het intern ge-
heugen.
20098652
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
-
+
nfo
+
A
-
en
of
gedurende >
+
-
en
of
kan de snelheid aan-
De snelheid van de motor kan geregeld worden via de regeleen-
heid.
De afstellingen via het bedieningspaneel (Afb. 28), worden uitge-
voerd via de posities:
START
bepaalt de ontstekingspositie
MIN
bepaalt de minimale modulatie
MAX
bepaalt de maximale modulatie
–
De startfase gaat verder. De brander start.
Het programma gaat naar de positie lage vlam P1.
Tijdens de procedure geeft de display afwisselend P1 en de
snelheid weer.
–
Door te drukken op
gepast worden in stappen van 10 rpm binnen de limieten be-
paald door de OEM (P1max, P1min).
nfo
–
Druk op
heugen.
–
De brander gaat naar de positie hoge vlam P2. Tijdens de pro-
cedure geeft de display afwisselend P2 en de snelheid weer.
–
Door te drukken op
gepast worden in stappen van 10 rpm binnen de limieten be-
Afb. 28
paald door de OEM (P2max, P2min).
–
Druk op
/reset
heugen.
–
Druk op ESC (druk tegelijk op
cedure af te ronden. De brander gaat naar de werkingsposi-
tie.
–
In de werkingspositie wordt het bereik bepaald door de exter-
ne ladingscontroller toegepast.
N.B.
Om de regeling te bewaren in de programmeermodule PME... is
een handmatige back-up nodig.
6.5.1
Werking
OPGELET
OPGELET
OPGELET
26
NL
+
A
-
en
of
om de regelwaarde te bewaren in het intern ge-
A
+
-
en
of
om de regelwaarde te bewaren in het intern ge-
+
of
Eventuele wijzigingen aan de parameters en de
instellingen worden ingesteld en bewaard in het
geheugen van de basiseenheid.
Om de gewijzigde instellingen van de programmeer-
module PME7 te bewaren..., moet de back-up hand-
matig gestart worden. Als dit niet gerespecteerd
wordt, kunnen veiligheidsfuncties verloren gaan.
Bij de eerste start of na de vervanging van de pro-
grammeermodule, moeten men meteen na de
herstelprocedure de sequentie controleren van de
functies en de instellingen van de parameters. Als
dit niet gerespecteerd wordt, kunnen veiligheids-
functies verloren gaan.
Indien parameters gewijzigd zijn, moet een back-
up uitgevoerd worden! Als dit niet gerespecteerd
wordt, kunnen veiligheidsfuncties verloren gaan.
(P0)
(P1)
(P2)
kan de snelheid aan-
kan de snelheid aan-
-
) om de regelpro-