3
Selecteer de drumtrigger die u wilt
bewerken (p. 15).
4
Gebruik cursorknoppen om "Curve" te
selecteren en gebruik de [–] [+]-knoppen
om de instelling op te geven.
Parameter
Uitleg
De standaardinstelling. Dit zorgt voor
de meest natuurlijke overeenkomst
tussen speeldynamiek en
volumeverandering.
LINEAR
Volume
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere
volumeveranderingen in vergelijking
met de LINEAR-instelling.
Volume
EXP1, EXP2
Zacht spelen zorgt voor grotere
volumeveranderingen in vergelijking
met de LINEAR-instelling.
Volume
LOG1, LOG2
LOG1
Er worden heel grote veranderingen
gemaakt als reactie op de speeldynamiek.
Volume
SPLINE
SPLINE
Zeer weinig dynamische respons,
waardoor het gemakkelijker wordt om
een hoog volumeniveau aan te houden.
In gevallen waarbij u bijvoorbeeld
triggers van de RT-serie gebruikt, kunt u
LOUD,
hiermee op een constant niveau spelen.
LOUD2
Volume
LOUD1
5
Druk verschillende keren op de [EXIT]-knop
om terug naar het KIT-scherm te gaan.
Speeldynamiek
LINEAR
Volume
Speel-
dynamiek
EXP1
EXP1
EXP2
EXP2
Volume
Speel-
dynamiek
LOG1
LOG2
LOG2
Speeldynamiek
Volume
Speel-
dynamiek
LOUD1
LOUD2
LOUD2
Gedetailleerde triggerinstellingen
Bewerk deze instellingen alleen wanneer u gedetailleerde
aanpassingen moet maken, zoals fijnafstelling van de
drumtriggergevoeligheid of signaaldetectie.
Normaal is het niet nodig om deze instellingen te maken.
Referentie
Voor meer informatie over de parameters die kunnen
worden bewerkt, raadpleegt u de "Data List" (PDF).
1
Selecteer in het TRIGGER SETUP-scherm
(p. 14) "PARAM" en druk op de [ENTER]-knop.
2
Druk op de [F3] (ADVNCD)-knop.
Het TRIGGER ADVANCE-scherm verschijnt.
3
Selecteer de drumtrigger die u wilt
Speel-
dynamiek
bewerken (p. 15).
4
Gebruik cursorknoppen om een parameter
te selecteren en gebruik de [–] [+]-knoppen
om de waarde te bewerken.
5
Druk verschillende keren op de [EXIT]-knop
om terug naar het KIT-scherm te gaan.
Speel-
dynamiek
Hi-hat-instellingen maken
Als u een VH-10- of VH-11 V-hi-hat (hierna een "VH"
genoemd) gebruikt, regelt u de offset op de TM-6 PRO.
Deze aanpassing is vereist zodat openen, sluiten en
pedaalbewerkingen correct kunnen worden gedetecteerd.
Voordat u verder gaat, moet u het triggertype instellen op
"VH-10" of "VH-11" (p. 14).
1
Nadat u de hi-hat-instellingen hebt
gemaakt, haalt u uw voet van het pedaal
en terwijl u uw voet van het pedaal houdt,
schakelt u de TM-6 PRO in.
2
Maak de koppelingsschroef los en laat de hi-
hat vanzelf op de bewegingssensor rusten.
Speel-
3
Selecteer in het TRIGGER SETUP-scherm
dynamiek
(p. 14) "HI-HAT" en druk op de [ENTER]-knop.
Triggerinstellingen (TRIG)
17