Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Apparaat In- Of Uitschakelen; Basisbewerkingen; Schakelen Tussen Functies En Functies Instellen (Functieknoppen); Een Waarde Bewerken ( -Knoppen) - Roland TM-6 PRO Referentiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TM-6 PRO:
Inhoudsopgave

Advertenties

Aan de slag

Het apparaat in- of uitschakelen

Het apparaat inschakelen
1
Zet het volume van de TM-6 PRO en de
versterkte luidsprekers op nul.
2
Schakel de [POWER]-schakelaar op het
achterpaneel in.
Wanneer u de TM-6 PRO inschakelt, wordt het volgende
scherm weergegeven.
Op dit scherm kunt u de Auto Off-functie in- en uitschakelen.
Knop
Uitleg
[F1] (OFF)-
Het apparaat wordt niet automatisch
uitgeschakeld.
knop
Wanneer er vier uur zijn verstreken
[F3]
zonder dat een drumtrigger werd
(4 HOURS)-
aangeslagen of een bewerking werd
uitgevoerd, wordt het apparaat
knop
automatisch uitgeschakeld.
Als de Auto Off-functie is ingesteld op "OFF", wordt dit
scherm niet weergegeven.
3
Schakel de versterkte luidsprekers in en pas
het volume aan.
Het apparaat uitschakelen
1
Zet het volume van de TM-6 PRO en de
aangesloten apparaten op nul.
2
Schakel de stroom naar de aangesloten
apparaten uit.
3
Schakel de [POWER]-schakelaar op het
achterpaneel uit.
Op het scherm wordt "Shutting Down" weergegeven en
na een bepaalde tijd wordt het apparaat uitgeschakeld.
MEMO
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een
vooraf ingestelde tijdspanne sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de
knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor
het laatst werden gebruikt (Auto Off-functie).
* Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt
uitgeschakeld, schakelt u de Auto Off-functie uit (p. 44).
10
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat
in- of uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt,
hoort u mogelijk geluid wanneer u het apparaat in- of
uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.

Basisbewerkingen

Schakelen tussen functies
en functies instellen
(functieknoppen)
Gebruik deze knoppen om te wisselen
tussen de tabbladen die onderaan het
display worden weergegeven, of om
functie-instellingen te maken.
De cursor verplaatsen
(cursorknoppen)
De cursor verwijst naar de opgelichte
tekens die aangeven dat een parameter
op het scherm kan worden ingesteld.
Als er meer dan één mogelijkheid is op
het scherm, gebruikt u de
cursorknoppen om deze te verplaatsen.
MEMO
Als u de cursorknop van één richting ingedrukt houdt en
vervolgens op de cursorknop van de tegenovergestelde
richting drukt, beweegt de cursor sneller.
Een waarde bewerken ([–] [+]-knoppen)
Om de waarde te bewerken die wordt opgelicht door de
cursor, gebruikt u de [–] [+]-knoppen.
Als u deze bedient terwijl u de [ENTER]-knop ingedrukt
houdt, verandert de waarde sneller.
MEMO
Als u de [+]-knop ingedrukt houdt en op de [–]-knop
drukt, zal de waarde snel verhogen. Als u de [–]-knop
ingedrukt houdt en op de [+]-knop drukt, zal de waarde
snel verlagen.

Lijst met sneltoetsen ([ENTER]-knop)

U kunt verschillende functies opgeven door de [ENTER]-knop
ingedrukt te houden en op een andere knop te drukken.
Bewerking
Functie
[ENTER] + [–] [+]
Wijzigt de waarde in grotere stappen.
[ENTER] + [TRIG]
Triggervergrendeling (p. 15)
Alle geluiden uit
Stopt het geluid van de
drumperformance of de
[ENTER] + [EXIT]
gebruikerssample die momenteel
wordt afgespeeld (p. 29).
* De galm van het effect, en de
song en de klik stoppen niet.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave