Inbedrijfstelling
6.5.2 Draairichting van de encoder
Voer de volgende stappen uit als er gebruik wordt
gemaakt van encoderterugkoppeling:
1.
Selecteer [0] Snelh. zndr terugk. in
parameter 1-00 Configuratiemodus.
2.
Selecteer [1] 24V-encoder in
parameter 7-00 Terugk.bron snelheids-PID.
3.
Druk op [Hand On].
4.
Druk op [►] voor een positieve snelheidsreferentie
(parameter 1-06 Richting rechtsom ingesteld op [0]
Normaal).
5.
Controleer in parameter 16-57 Feedback [RPM] of
6
6
de terugkoppeling positief is.
Raadpleeg de handleiding voor de optie voor meer
informatie over de encoderoptie.
LET OP
NEGATIEVE TERUGKOPPELING
Als de terugkoppeling negatief is, dan is de encoderaan-
sluiting incorrect. Gebruik parameter 5-71 Klem 32/33
encoderrichting of parameter 17-60 Richting terugkop-
peling om de richting om te keren, of draai de
encoderkabels om. Parameter 17-60 Richting terugkop-
peling is alleen beschikbaar bij gebruik van de VLT
Encoder Input MCB 102-optie.
6.6 Systeem opstarten
WAARSCHUWING
MOTOR START
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Voor
het starten:
•
Verzeker u ervan dat de apparatuur onder alle
omstandigheden veilig kan werken.
•
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn.
Voor de procedure in deze sectie is het noodzakelijk dat de
bedrading en de toepassingsspecifieke programmering
door de gebruiker zijn voltooid. We adviseren om de
volgende procedure uit te voeren nadat de toepas-
singssetup is voltooid.
1.
Druk op [Auto On].
2.
Schakel een extern startcommando in.
Voorbeelden van extern startcommando zijn een
schakelaar, knop of programmeerbare logische
besturing (PLC).
54
®
VLT
Refrigeration Drive FC 103
Raadpleeg hoofdstuk 8.5 Lijst met waarschuwingen en
alarmen als er waarschuwingen of alarmen optreden.
6.7 Parameterinstellingen
LET OP
REGIONALE INSTELLINGEN
Sommige parameters hebben afwijkende standaardin-
stellingen voor Internationaal of Noord-Amerika. Zie
hoofdstuk 10.2 Standaard parameterinstellingen voor
Internationaal/Noord-Amerika voor een overzicht van de
verschillende standaardwaarden.
Om een toepassing goed te programmeren, moeten er
functies worden ingesteld in diverse parameters. Zie de
programmeerhandleiding voor meer informatie over de
parameters.
Parameterinstellingen worden opgeslagen in de frequentie-
regelaar, wat de volgende voordelen biedt:
®
6.7.1 Parameterinstellingen uploaden en
De frequentieregelaar werkt op basis van parameters die
zijn opgeslagen op de stuurkaart die zich in de frequentie-
regelaar bevindt. Via de upload- en downloadfuncties
worden de parameters overgezet van de stuurkaart naar
het LCP en omgekeerd.
Danfoss A/S © 01/2017 Alle rechten voorbehouden.
3.
Pas de snelheidsreferentie aan voor het volledige
toerentalbereik.
4.
Controleer het geluids- en trillingsniveau van de
motor om u ervan te verzekeren dat het systeem
naar behoren werkt.
5.
Schakel het externe startcommando uit.
•
Parameterinstellingen kunnen worden geüpload
naar het LCP-geheugen en bij wijze van backup
worden opgeslagen.
•
U kunt meerdere eenheden snel programmeren
door het LCP aan te sluiten op de betreffende
eenheden en de opgeslagen instellingen
vervolgens te downloaden.
•
Instellingen die in het LCP zijn opgeslagen,
worden niet gewijzigd als de fabrieksinstellingen
worden hersteld.
•
Wijzigingen ten opzichte van de standaardinstel-
lingen en geprogrammeerde waarden in andere
parameters worden opgeslagen en kunnen
worden bekeken via het snelmenu. Zie
hoofdstuk 3.6 Lokaal bedieningspaneel (LCP).
downloaden
1.
Druk op [Off].
2.
Ga naar parameter 0-50 LCP kopiëren en druk op
[OK].
MG16P110