Elektrische installatie
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin-
structies.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van
meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn
geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur
opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en
vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet
van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde
kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk
letsel.
•
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
•
Gebruik afgeschermde kabels.
•
Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk
(lockout).
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in
de aardgeleider en daardoor leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
•
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag
aan de voedingszijde van dit product
uitsluitend een RCD van type B worden
gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden
dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
•
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei-
liging tussen de frequentieregelaar en de motor,
is vereist voor toepassingen met meerdere
motoren.
•
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als
deze zekeringen niet in de fabriek zijn
aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie
de maximale zekeringgrootte in
hoofdstuk 9.7 Zekeringen.
MG16P110
Bedieningshandleiding
Draadtype en -specificaties
•
•
Zie hoofdstuk 9.5.1 Kabelspecificaties voor de aanbevolen
draaddiktes en -typen.
VOORZICHTIG
SCHADE AAN EIGENDOMMEN!
Beveiliging tegen overbelasting van de motor maakt
geen deel uit van de standaardinstellingen. Om deze
functie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging in op de waarde ETR-uitsch. of ETR-
waarsch. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-
functie biedt bescherming volgens klasse 20 tegen
overbelasting van de motor volgens NEC. Als u
parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging niet op ETR-
uitsch. of ETR-waarsch. instelt, betekent dit dat de motor
niet wordt beschermd tegen overbelasting en dat er
schade aan eigendommen kan ontstaan als de motor
oververhit raakt.
5.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de
instructies in:
•
•
•
•
LET OP
AFSCHERMING MET GEDRAAIDE UITEINDEN
(PIGTAILS)
Gedraaide uiteinden van de afscherming verhogen de
impedantie van de afscherming bij hogere frequenties,
waardoor het afschermingseffect afneemt en de
lekstroom toeneemt. Vermijd montage met een
afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails) door
geïntegreerde afschermingsklemmen te gebruiken.
•
Danfoss A/S © 01/2017 Alle rechten voorbehouden.
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van
dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
hoofdstuk 5.3 Bedradingsschema.
hoofdstuk 5.4 De motor aansluiten.
hoofdstuk 5.6 Aansluiten op aarde.
hoofdstuk 5.8 Stuurkabels.
Bij gebruik van afgeschermde kabels voor relais,
stuurkabels, signaalinterface, veldbus of rem moet
u de afscherming aan beide uiteinden op de
behuizing aansluiten. Als het pad naar aarde een
hoge impedantie heeft, of stroomvoerend is,
5
5
21