Waarschuwing!
d
c
16
f
Waarschuwing!
f
G
P
EBRAUCHSAnwEISUnG
FLEGEBETT
AUFRICHTER
n Die maximale Tragfähigkeit des Aufrich-
ters beträgt an seinem vorderen Ende 75 kg.
Warnung!
Ein am Bett angebrachter Aufrichter [e] ermög-
licht dem Patienten ein leichteres Ein- und Aus-
steigen.
In den beiden Ecken des Liegeflächenrahmens,
an der Kopfseite [d], befinden sich zwei runde
e
Aufrichterhülsen [16]. Die Aufrichterhülse hat an
der Oberseite eine Aussparung [c], die zusam-
men mit dem Stift [b] den Schwenkbereich des
Aufrichters begrenzt. Der Aufrichter sollte auf
b
der Seite des Bettes angebracht werden, wo der
Patient ein- und aussteigt.
Anbringen
F Den Aufrichter [2] in die Hülse stecken. Der
Metallstift [b] muss sich in der Aussparung [c]
der Hülse befinden.
Entfernen
F Den Aufrichter gerade nach oben aus der
Hülse herausziehen.
Schwenkbereich [f] des Aufrichters
Den Aufrichter nicht außerhalb des Bettes
schwenken. Es besteht Gefahr, dass das
Bett durch Zug am Aufrichter umkippt.
Der Metallstift des Aufrichters muss sich
immer in der Aussparung befinden.
Warnung!
TRIANGELGRIFF
Am Aufrichter lässt sich ein Triangelgriff (Halte-
griff) befestigen. An diesem Triangelgriff kann
sich der Patient aufrichten und sich so leichter in
eine andere Position bringen.
Kontrollieren Sie den Triangelgriff und das Gurt-
band regelmäßig auf Beschädigungen (siehe
Kapitel 6). Ein beschädigter Triangelgriff oder
beschädigtes Gurtband sind umgehend auszu-
tauschen.
Haltbarkeit
Auf dem Triangelgriff befindet sich eine Datums-
uhr. Der Triangelgriff hat bei normalem Ge-
brauch eine Haltbarkeit von mindestens fünf
jahren. Danach ist regelmäßig eine Sichtprü-
fung durchzuführen, um festzustellen, ob ein
weiterer Einsatz zulässig ist.
Verstellbereich des Haltegriffes
Die Höhe des Haltegriffes lässt sich durch das
verstellbare Gurtband im Bereich von ca. 55 cm
bis 70 cm (gemessen ab Oberkante Matratze)
anpassen.
F Schieben Sie die feste Schlaufe des Trian-
gelgriffes [1] über den ersten Bolzen des Auf-
richters.
F Prüfen Sie durch festes Ziehen des
Triangel griffes nach unten dessen sicheren Halt.
DALI II 24 V
· G
OLT
EBRUIKSAAnwIjZInG
BEDGALG
Met een op het bed aangebrachte bedgalg [e]
kan de patiënt eenvoudiger in en uit bed stap-
pen.
In de beide hoeken van het ligvlakframe, aan het
hoofdeinde [d], bevinden zich twee ronde hou-
ders voor de bedgalg [16]. De bedgalghouder
heeft aan de bovenkant een uitsparing [c] die
samen met de pen [b] het zwenkbereik van de
bedgalg begrenst. De bedgalg dient aan de kant
van het bed aangebracht te worden waar de pa-
tiënt in- en uitstapt.
Aanbrengen
F De bedgalg [2] in de houder plaatsen. De
metalen pen [b] moet zich in de uitsparing [c]
van de houder bevinden.
Verwijderen
F De bedgalg recht naar boven uit de houder
halen.
TRIANGELGREEP
Op de bedgalg kan een triangelgreep (hand-
greep) bevestigd worden. Met deze triangel-
greep kan de patiënt omhoog komen en zo
makkelijker een andere ligpositie innemen.
Controleer de triangelgreep en de riem regelmatig
op beschadigingen (zie hoofdstuk 6). Een be-
schadigde triangelgreep of een beschadigde
riem dient onmiddellijk vervangen te worden.
Houdbaarheid
Op de triangelgreep bevindt zich een datums-
tempel. De triangelgreep heeft bij normaal ge-
bruik een houdbaarheid van minstens vijf jaar.
Daarna dient regelmatig een visuele test uitge-
voerd te worden om vast te stellen of verder
gebruik verstandig is.
Verstelbereik van de handgreep
De hoogte van de handgreep kan door middel
van de verstelbare riem in het bereik van ca.
55 cm tot 70 cm (gemeten vanaf de bovenkant
matras) aangepast worden.
F Schuif de vaste lus van de triangelgreep [1]
over de eerste bout van de bedgalg.
F Controleer of de triangelgreep veilig vastzit
door deze stevig naar beneden te trekken.
V
D
II 24 V
ERZORGInGSBED
ALI
OLT
n De maximale draagcapaciteit van de bed-
galg bedraagt aan het voorste uiteinde 75 kg.
Zwenkbereik [f] van de bedgalg
De bedgalg niet buiten het bed zwenken. Er
bestaat het gevaar dat het bed dan omvalt
als er aan de bedgalg wordt getrokken.
De metalen pen van de bedgalg moet zich
altijd in de uitsparing bevinden.
25