1. Zijscherm
3.
Verstel het scherm naar boven of beneden, en
draai de moeren vast.
Beschermvingers
vervangen
Alle beschermvingers moeten worden vervangen als
zij zijn beschadigd of afgesleten tot een dikte van
minder dan 6 mm. Beschadigde beschermvingers
kunnen gras meetrekken waardoor het grasoppervlak
wordt beschadigd.
1. BeschermvingerBeschermvinger
Als de beschermvingers dun zijn kan het True Core
grondvolgsysteem mogelijk niet de gewenste diepte
handhaven, door slijtage en te lage stijfheid.
Instellen van de gatafstand
De gatafstand van de beluchter wordt bepaald door
de rijsnelheid waarop het tractiesysteem is ingesteld.
In de fabriek wordt de gatafstand ingesteld tot binnen
3 mm van de nominale instelling.
Figuur 67
Figuur 68
Als de gatafstand teveel afwijkt van de nominale
instelling, neem dat de volgende stappen:
1.
Plaats de machine op een horizontaal
oppervlakvlakke ondergrond, zet de motor af,
stel de parkeerrem in werking en verwijder haal
het sleuteltje uit het contact.
2.
Maak de riemkap los en verwijder deze
57).
3.
Verwijder de 2 moeren van de afscherming van
de pomp en verwijder de afscherming
58).
g010064
4.
Ga naar een open ruimte waar u kunt beluchten,
b.v. een testveld. Zet de hendel op de gewenste
gatafstand, belucht een baan van minstens 4,5
m.
5.
Meet de afstand tussen meerdere gaten, deel
deze afstand tussen het aantal gaten om de
gemiddeld gatafstand te bepalen.
Voorbeeld: Nominale gatafstand 50 mm:
550 gedeeld door 10 is 55, dus de gatafstand is
5 mm groter dan nominaal
1. 550 mm (10 gaten)
450 gedeeld door 10 is 45, dus de gatafstand is
5 mm kleiner dan nominaal
1. 450 mm (10 gaten)
g010068
6.
Indien instelling nodig is: draai de aanslagbout
van de pomp
stopplaat om de gatafstand te verkleinen, of
draai de aanslagbout van de pomp weg van de
stopplaat om de gatafstand te vergroten.
52
(Figuur
69).
Figuur 69
(Figuur
70).
Figuur 70
(Figuur
71) dichter naar de
(Figuur
(Figuur
g010069
g010070